Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Ch3 Les Herhaling ALLES
1 / 46
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
46 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
HERHALING CH3 + OEFENEN
LEG KLAAR: BOEK, SCHRIFT, STENCILS EN COMPUTER
maar laat alles nog even dicht !!!
Aan het einde van de les PLENDA CHECK !!
Slide 3 - Tekstslide
persoon
lijk voornaamwoord
ik
jij
hij/zij/men
wij
u/ jullie
zij (mv)
oftewel:
DE PERSOON
.......
.......
....... ....... .......
.......
.......
....... .......
Slide 4 - Tekstslide
HOE VERVOEG IK WERKWOORDEN OP -ER
STAP 1
STAP 2
STAP 3
Slide 5 - Tekstslide
ÊTRE = ...............
je ...............
tu ...............
il/ elle / on ...............
nous ...............
vous ...............
ils / elles ...............
AVOIR = ................
je ...............
tu ...............
il/ elle / on ...............
nous ...............
vous ...............
ils / elles ...............
Slide 6 - Tekstslide
HOE MAAK IK ZINNEN ONTKENNEND
STAP 1
STAP 2
STAP 3
Slide 7 - Tekstslide
Tout le monde prêt ?
pak je computer
IEDEREEN KLAAR?
Slide 8 - Tekstslide
Maak het rijtje af en zet de vertaling erachter
je - ik
tu - jij
il - hij
Slide 9 - Open vraag
Wat betekent het werkwoord AVOIR?
Slide 10 - Open vraag
Wat is juist?
A
j'ai - tu a - nous avez
B
j'ai - tu as - il a
C
je ai - il as - vous ont
D
tu a - on as - ils avons
Slide 11 - Quizvraag
Wij hebben een toets.
Ik heb vandaag Franse les
Maandag heeft hij geschiedenis.
Jullie hebben geheimen.
Zij zijn dertien jaar.
Nous avons un contrôle.
Au jourd'hui j'ai le français.
Vous avez des secrets.
Elles ont treize ans.
Il a l'histoire le lundi.
Slide 12 - Sleepvraag
Wat betekent het werkwoord ÊTRE?
Slide 13 - Open vraag
Wat is juist?
A
tu êtes - vous as - on a
B
je suis - nous es - il est
C
je suis - tu es - il est
D
nous sommes - il sont - t' avez
Slide 14 - Quizvraag
Wij zijn op vakantie
Ik ben een jongen.
Ik ben een meisje.
Jullie zijn op school.
Hij is streng.
Nous sommes en vacances.
Je suis un garcon.
Vous êtes à l'école.
Il est sévère.
Je suis une fille.
Slide 15 - Sleepvraag
Wat betekent het werkwoord PARLER?
Slide 16 - Open vraag
Wat betekent het werkwoord REGARDER?
Slide 17 - Open vraag
Wat betekent het werkwoord MANGER?
Slide 18 - Open vraag
Wat betekent het werkwoord COMMENCER?
Slide 19 - Open vraag
Hoe zeg je in Frans:
"Ik woon in Nederland".
A
J'habite au Pays Bas.
B
Je m'appelle Pays Bas.
Slide 20 - Quizvraag
Hoe zeg je in het Frans: het huiswerk
Slide 21 - Open vraag
Hoe zeg je in Nederlands:
"Il est neuf heures et demie".
A
Het is half negen.
B
Het is half tien.
Slide 22 - Quizvraag
Hoe zeg je in het Nederlands: toujours
Slide 23 - Open vraag
Hoe zeg je: "ik ben op school"
A
il est au camping
B
tu es à la maison
C
nous sommes à l'école
D
je suis à l'école
Slide 24 - Quizvraag
Hoe zeg je: "de pauze is om 10 uur"
A
tu as quelle matières?
B
Aujourd'hui c'est lundi
C
La récré est à dix heures
D
Quelle heure est-il?
Slide 25 - Quizvraag
Wat betekent: "Quelle heure est-il"
A
Welk vak heb jij?
B
Is het maandag?
C
De pauze is om 10 uur.
D
Hoe laat is het?
Slide 26 - Quizvraag
Wat betekent facile?
A
echt
B
makkelijk
C
misschien
D
vooral
Slide 27 - Quizvraag
Wat betekent vraiment?
A
echt
B
makkelijk
C
misschien
D
vooral
Slide 28 - Quizvraag
Wat betekent surtout?
A
echt
B
makkelijk
C
misschien
D
vooral
Slide 29 - Quizvraag
Wat betekent peut-être?
A
echt
B
makkelijk
C
misschien
D
vooral
Slide 30 - Quizvraag
Hoe zeg je: Wie is je leraar Frans?
A
Qui est ton prof de français?
B
Le français est ma matière préférée
Slide 31 - Quizvraag
Hoe zeg je in het Nederlands: l'élève
Slide 32 - Open vraag
Hoe zeg je in het Nederlands: oublier
Slide 33 - Open vraag
Hoe zeg je in het Frans: op tijd
Slide 34 - Open vraag
Hoe zeg je in het Frans: Ik ben te laat.
Slide 35 - Open vraag
Doe rustig je computer dicht
pak eventueel je boek op page 124
maar het hoeft niet
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
C'est
Slide 38 - Tekstslide
C'est
LE
chocolat, dus
MON
Slide 39 - Tekstslide
C'est mon chocolat
Slide 40 - Tekstslide
C'est
-------------------------------------------
-----------------------------
Slide 41 - Tekstslide
C'est
LA
trousse, dus
TA
-------------------------------------------
-----------------------------
Slide 42 - Tekstslide
C'est ta trousse
-------------------------------------------
-----------------------------
Slide 43 - Tekstslide
les devoirs lundi 21 mrt.
PROEFWERK CH 3
Wat:
alle woorden en Zinnen
=> bron A, B, E, F + être
Hoe:
NL-FR/FR-NL
Waar:
page 110, 128, 129, 130
!! Opdelen: in 4 stukken
Slide 44 - Tekstslide
MAAK JE STENCILS AF
WERKWOORDEN
KLOKKIJKEN
WOORDEN CHAPITRE 3
kwijt, vergeten??
kom even nieuwe halen
Slide 45 - Tekstslide
WERK VOOR JEZELF AAN JE TOETS
ETRE page 110
Bezittelijk vnw. page 124
Woordjes page 128 en 129
en zinnen
of op de computer met slim stampen
Slide 46 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Grandes Lignes - 2vwo - chapitre 1 bron E
Januari 2021
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
oefentoets toetsweek
Juni 2024
- Les met
39 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
WW être (présent)
Maart 2022
- Les met
31 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
WW être (présent)
Februari 2023
- Les met
31 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Unité 1 être; persoonlijk voornaamwoorden; voorstellen
September 2023
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 1
Persoonlijk voornaamwoorden + être
Maart 2022
- Les met
20 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Ch.3, gramm H - Werkwoorden pouvoir/vouloir/avoir/être
Maart 2022
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Het werkwoord être (zijn)
April 2022
- Les met
11 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1