Natuurlijk mag je ook je eigen account aanmaken! Dat is helemaal gratis. Je moet alleen na de registratie de atlas als product aan je account toevoegen door deze code in te voeren of te plakken: W0GFU8Q-7N4NHAA-0F48QHU-8YNTVGY.
Slide 3 - Tekstslide
De Wereld
Een systeem van landen en relaties
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
§2.2
Verschuiving in het wereldsysteem
Slide 16 - Tekstslide
Lees paragraaf 2.2 Verschuiving in het wereldsysteem in je lesboek en bekijk de figuren.
Slide 17 - Tekstslide
Wat is uitschuiving?
2a
Slide 18 - Open vraag
Verklaar met een economisch argument waarom Europa en de V.S. industriële activiteiten afstootten. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
2b
Slide 19 - Open vraag
Bekijk figuur 2.10 en 2.11.
Verklaar waarom in de macroregio Oost-Azië tegenwoordig uitschuiving plaatsvindt binnen de regio. Gebruik in je antwoord het begrip nieuwe internationale arbeidsverdeling.
2c
Slide 20 - Open vraag
Beschrijf de betekenis van de NIC’s en de BRICS-landen voor de global shift.
3a
Slide 21 - Open vraag
Bekijk en lees figuur 2.17 en de atlaskaart De wereld - Globalisering en global shift, Uitvoer van textiel en kleding.
Slide 22 - Tekstslide
Beoordeel op basis van de gegevens in de grafieken welk van de twee landen, Pakistan of Bangladesh, het hoogste ontwikkelingspeil heeft. Geef twee argumenten voor je keuze. Gebruik daarbij het begrip productieketen.
3b
Slide 23 - Open vraag
Bekijk de figuren 2.12 en 2.13. Lees vaardigheid 14 Kaarttypen.
Met welk type kaart zou je de twee verschijnselen in figuur 2.12 en 2.13 ook goed in beeld kunnen brengen?
4a
Slide 24 - Open vraag
De meeste Europese landen vallen in figuur 2.12 en 2.13 in dezelfde hoogste (legenda)klasse als China en India. Toch vallen die landen niet in dezelfde categorie van het wereldsysteem.
Maak die schijnbare tegenstelling duidelijk.
4b
Slide 25 - Open vraag
Noteer op basis van figuur 2.14 twee redenen voor de relatieve toename van de Zuid- Zuidinvesteringen.
5a
Slide 26 - Open vraag
Verklaar de sterke daling in de ontwikkeling van de investeringen in figuur 2.14 rond 2008 - 2009. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgredenering bevatten.
5b
Slide 27 - Open vraag
Bekijk figuur 2.15 en 2.16.
Vanuit welke landen vinden de meeste Zuid-Zuidinvesteringen plaats? Hoe hoog is dat aandeel?
5c
Slide 28 - Open vraag
Gebruik de atlaskaart De wereld - Globalisering/ Wereldbeelden, Transnationale en multinationale ondernemingen.
Maak duidelijk wat deze kaart te maken heeft met kapitaalstromen.
5d
Slide 29 - Open vraag
Gebruik figuur 2.17 en het kaartblad De wereld - Globalisering en global shift.
Waarom zal de broek uit figuur 2.17 niet in Europa in elkaar worden gezet, maar in Tunesië?
7a
Slide 30 - Open vraag
Welke landen in Azië zouden ook in aanmerking kunnen komen voor de locatie van de naai-industrie? Licht toe.
7b
Slide 31 - Open vraag
Welke overwegingen zou men bij het maken van spijkerbroeken kunnen hebben om voor de locatie Tunesië te kiezen en niet voor de landen uit vraag 7b?
7c
Slide 32 - Open vraag
Noteer een nadeel van het opsplitsen van de onderdelen van de productie over veel landen.
7d
Slide 33 - Open vraag
Je hebt het huiswerk voor deze week af. Lekker bezig!