1Kgt week 39

Welcome Back!
Today's plan:
Word Quiz
Check homework + Recap PS
Make paragraph I


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome Back!
Today's plan:
Word Quiz
Check homework + Recap PS
Make paragraph I


Slide 1 - Tekstslide

nickname

Slide 2 - Open vraag

turtle
A
Schild
B
Schildpad
C
derde
D
draaien

Slide 3 - Quizvraag

Originally
A
Oorspronkelijk
B
officieel
C
origineel

Slide 4 - Quizvraag

parents

Slide 5 - Open vraag

mountain
A
Duinen
B
Hobbels
C
Berg
D
Vulkaan

Slide 6 - Quizvraag

Holiday
A
Eerste dag
B
verjaardag
C
Feestdag
D
Vakantie

Slide 7 - Quizvraag

My name is mathew but you can call me Matt.
Wat betekend "call" in deze zin?

Slide 8 - Open vraag

almost
A
bijna
B
al geweest
C
nog niet

Slide 9 - Quizvraag

Homework Check
Recap Present Simple

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

make paragraph I
page 68-71

Slide 12 - Tekstslide

Paragraph I (p.68)
Pronouns (voornaamwoorden)
Exercise 54, 55, 56 and 57
Check

Slide 13 - Tekstslide

Subject Pronouns
Ik = I
Jij = You
Hij = He
zij = She
Het = It
Wij = We
Zij = They
Jullie = You

Slide 14 - Tekstslide

He/She
A
Ik/Hij
B
Zij/Ik
C
Hij/Zij
D
Wij/Hij

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal
I
A
Ik
B
Ikke
C
Wij
D
She

Slide 16 - Quizvraag

Wij
A
We
B
They
C
Wij
D
Tey

Slide 17 - Quizvraag

Vul in
___ am a teacher
A
She
B
He
C
I
D
You

Slide 18 - Quizvraag

___ walks to school everyday
A
I
B
He
C
She
D
You

Slide 19 - Quizvraag

Object pronouns
Mij/Me = Me
Je/Jou/u = You
Hem = Him
Haar = Her
Het= It
Ons = Us
Jullie/U = You
Ze/Hen/Hun = Them

Slide 20 - Tekstslide

Vertaal
us
A
het
B
haar
C
hem
D
ons

Slide 21 - Quizvraag

Them
A
je/jou/u
B
ze/hen/hun

Slide 22 - Quizvraag

Vul in
Kate is my sister, we love ___ .
A
It
B
Her
C
Us
D
Him

Slide 23 - Quizvraag

Het verschil..
Het subject pronoun > vervangt het onderwerp in de zin.
The boy travelled with friends.
He travelled with friends.

Het object pronoun > vervangt het lijdend voorwerp
The boy travelled with friends.
The boy travelled with them.

Slide 24 - Tekstslide

Work
Page 68-71
Exercise 54, 55, 56 and 57!
15 minutes 
Individually!!!

Slide 25 - Tekstslide

Check
Page 68-71

Slide 26 - Tekstslide