Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
unit 2 herhaling
Welcome!
Ga naar:
Lessonup
Een na laaste les van het jaar! Hou vol en leer veel :)
Proefwerk gaat over heel unit 2: Words / grammar / expressions. We herhalen hier de grammar!
1 / 51
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
In deze les zitten
51 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welcome!
Ga naar:
Lessonup
Een na laaste les van het jaar! Hou vol en leer veel :)
Proefwerk gaat over heel unit 2: Words / grammar / expressions. We herhalen hier de grammar!
Slide 1 - Tekstslide
Study time 5 min
Grammar - a/an
Numbers - 1-20
klokkijken
have got / has got
Personen
Rangtelwoorden
Planning
Slide 2 - Tekstslide
Study time!
Studybox - Unit 2 -> (blauwe blz )
Quietly!
timer
5:00
Slide 3 - Tekstslide
year
A
a
B
an
Slide 4 - Quizvraag
dog
A
a
B
an
Slide 5 - Quizvraag
unicorn
A
a
B
an
Slide 6 - Quizvraag
hour
A
a
B
an
Slide 7 - Quizvraag
20
A
twinty
B
tentwo
C
twenty
Slide 8 - Quizvraag
18
A
eighten
B
eightteen
C
eightten
D
eighteen
Slide 9 - Quizvraag
15
A
fiveteen
B
fiveten
C
fifteen
D
fiften
Slide 10 - Quizvraag
11
A
eleven
B
oneten
C
ileven
Slide 11 - Quizvraag
12
A
twelve
B
twelf
C
tentwo
Slide 12 - Quizvraag
Telling the time
Slide 13 - Tekstslide
to
a quarter to
(voor)
past
a quarter past
(over)
Slide 14 - Tekstslide
Over is ...... in het Engels
Slide 15 - Open vraag
voor is ..... in het Engels.
Slide 16 - Open vraag
kwart voor
A
a quarter to
B
a quarter past
Slide 17 - Quizvraag
kwart over
A
a quarter to
B
a quarter past
Slide 18 - Quizvraag
voor hele uren gebruiken we
Slide 19 - Open vraag
Het is half 6
A
It is half past five.
B
It is half past six
Slide 20 - Quizvraag
Het is tien voor drie.
A
It is ten past three.
B
It is ten to three.
Slide 21 - Quizvraag
Het is kwart over 1.
A
It is a quarter to one.
B
It is a quarter past one.
Slide 22 - Quizvraag
Het is twee uur.
A
It is two hours.
B
It is two hour.
C
It is two o'clock.
Slide 23 - Quizvraag
Have got / has got = hebben
I
have got
an apple
you
have got
an apple
he
has got
an apple
she
has got
an apple
it
has got
an apple
we
have got
an apple
you
have got
an apple
they
have got
an apple
he - she - it = has got
afkorting:
Slide 24 - Tekstslide
They ......................got a new car.
A
have
B
has
Slide 25 - Quizvraag
she ................a new dress.
A
has got
B
have got
Slide 26 - Quizvraag
Tim ............ a dog.
A
have got
B
has got
Slide 27 - Quizvraag
Sarah .......................a nice bike.
A
has got
B
have got
Slide 28 - Quizvraag
We .................nice eyes.
A
have got
B
has got
Slide 29 - Quizvraag
I ...............new shoes.
A
have got
B
has got
Slide 30 - Quizvraag
Maak ontkennend:
She has got new shoes.
A
She haven't got new shoes
B
She hasn't new shoes.
C
She hasn't got new shoes.
Slide 31 - Quizvraag
Maak ontkennend:
They have got braces.
A
They hasn't braces
B
They haven't got braces
C
They haven't braces'
Slide 32 - Quizvraag
Ontkennend: Gebruik de korte vorm
I (heb geen) a book.
Slide 33 - Open vraag
Subject pronoun
I
You
He
She
It
We
You
They
Object pronoun
Me
You
Him
Her
It
Us
You
Them
Slide 34 - Tekstslide
Subject Pronouns
(Onderwerp)
Ik = I
Jij = You
Hij = He
zij = She
Het = It
Wij = We
Zij = They
Jullie = You
Slide 35 - Tekstslide
He/She
A
Ik/Hij
B
Zij/Ik
C
Hij/Zij
D
Wij/Hij
Slide 36 - Quizvraag
Vertaal
I
A
Ik
B
Ikke
C
Wij
D
She
Slide 37 - Quizvraag
Wij
A
We
B
They
C
Wij
D
Tey
Slide 38 - Quizvraag
___ walks to school everyday
A
I
B
He
C
She
D
You
Slide 39 - Quizvraag
Object pronouns
Lijdend voorwerp
Mij/Me = Me
Je/Jou/u = You
Hem = Him
Haar = Her
Het= It
Ons = Us
Jullie/U = You
Ze/Hen/Hun = Them
Slide 40 - Tekstslide
Vertaal
us
A
het
B
haar
C
hem
D
ons
Slide 41 - Quizvraag
Them
A
je/jou/u
B
ze/hen/hun
Slide 42 - Quizvraag
Vul in
Kate is my sister, we love ___ .
A
It
B
Her
C
Us
D
Him
Slide 43 - Quizvraag
Vul in
I can't find my books, have you seen
A
It
B
Her
C
Us
D
Them
Slide 44 - Quizvraag
Vul in
There is Bob, do you like ...?
A
Him
B
Her
C
Us
D
Me
Slide 45 - Quizvraag
Het verschil..
Het
subject
pronoun > vervangt het onderwerp in de zin.
The boy
travelled with friends.
He
travelled with friends.
Het
object
pronoun > vervangt het lijdend voorwerp
The boy travelled with
friends.
The boy travelled with
them.
Slide 46 - Tekstslide
3rd
Slide 47 - Open vraag
4th
Slide 48 - Open vraag
9th
Slide 49 - Open vraag
Heel veel succes met LEREN!
Study unit 2 (blauwe blz)
Quizlet test
Versterk jezelf All Right
Test jezelf
Oefentoets
Woordtrainer All Right
Goed oefenen met het schrijven van de Engelse woorden!!
Slide 50 - Tekstslide
https:
Slide 51 - Link
Meer lessen zoals deze
Unit 2 lesson 4
Oktober 2020
- Les met
39 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
unit 2 - have got / has got
November 2020
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
unit 2 lesson 4 herhaling + 5
Oktober 2020
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
2023-10-13 Oefentoets Unit 1
Oktober 2023
- Les met
50 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Recap and practice Unit 1 - 1HVb
November 2022
- Les met
31 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
unit 2 - have got / has got
Oktober 2020
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Unit 2 Grammar
November 2021
- Les met
49 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Herhaling unit 2 1Kb
November 2020
- Les met
49 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1