In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
COMMERCIEEL 1 Elobase
TENTAMENTRAINING
Slide 1 - Tekstslide
Marktsegmentatie
Geografisch - primair en secundair verzorgingsgebied
Demografisch - gezinssituatie, leeftijd, geslacht
Sociaal Economisch - opleiding, beroep
Psychografisch - persoonlijkheid, levensstijl, waarden
Gedrag - verbruik, merkentrouw, koopbereidheid
Slide 2 - Tekstslide
Segmentatie strategieen
Geconcentreerd - 1 of enkele segmenten benaderen. Voorbeeld: Speciaalzaak in racefietsen
Selectief - meerdere segmenten elk een eigen benadering. Voorbeeld: kledingwinkel met verschillende productlijnen
Volledige marktdekkingstrategie (ook wel genoemd ongedifferentieerd/marktagregatie) - hele markt als een geheel benaderen. Voorbeeld: Energiemaatschappij
Niche marketing - je richt je op een klein winstgevend deel van de markt. Voorbeeld: Speciaalzaak in balletkleding
Slide 3 - Tekstslide
Hoofdlijnen marketingbeleid
Marketingdoel - wat wil je bereiken
Doelgroepen - wie zijn jouw klanten
Serviceconcept,positionering en propositie - hoe gaan wij onze klanten benaderen.
SWOT analyse en confrontatie matrix - interne analyse van sterke, zwakke punten (beinvloedbaar) en externe analyse van kansen en bedreigingen (niet beinvloedbaar)
Marketingmix - invulling 6 p's
Slide 4 - Tekstslide
Retailmix
Product - de artikelen die worden aangeboden
Plaats - waar kan ik artikelen kopen (online/offline)
Prijs - prijsvechter (goedkoop) of servicedistributie (duur)
Promotie - verkoopbevordering om intresse te wekken, naamsbekendheid vergroten, merkentrouw, imago
Presentatie - winkelbeleving door exterieur (buiten) en interieur (binnen) op klant af te stemmen.
Personeel - informeren over artikelen, hospitality naar klanten, kassatraining voor snelle service
Slide 5 - Tekstslide
Concurentiestrategie Porter
Kostenleiderschap - focus ligt op lage kostprijs. Voorbeeld: Aldi
Focus - Richten op een bepaald segment van de markt - Voorbeeld: Beachmasters Reizen voor jongeren
Stuck in the middle - geen onderscheidend vermogen. Beetje afkijken van concurrent. Voorbeeld:
Slide 6 - Tekstslide
Wat is benchmarking?
A
Vergelijken van processen en prestaties
B
Vergelijken van kleding
C
Een markering aanbrengen
D
Geen idee
Slide 7 - Quizvraag
Wat is marktfragmentatie?
A
de markt niet segmenteren
B
binnen een marktsegment een doelgroep kiezen
C
de Albert Cuijp in stukjes opdelen
D
geen idee
Slide 8 - Quizvraag
Omschrijf het begrip verzorgingsgebied
Slide 9 - Open vraag
Alles wat een bedrijf doet om meer te verkopen heet ...
A
Reclame
B
Promotie
C
Marketing
D
Geen idee
Slide 10 - Quizvraag
Omschrijf het begrip winkelimago.
Slide 11 - Open vraag
Welke P heeft niets te maken met marketing?
A
Plaats
B
Geen idee
C
Personeel
D
Professioneel
Slide 12 - Quizvraag
De winkelformule bestaat uit:
A
doelgroep, assortiment, concurrentie
B
doelgroep, assortiment en marktpositie
C
doelgroep, marktpositie en marketing
D
Geen idee
Slide 13 - Quizvraag
Waarom is het belangrijk op tijd in te spelen op veranderingen in de markt?
Slide 14 - Open vraag
Direct marketing is
A
het kopen van gegevens van een adressenmakelaar
B
Geen idee
C
het sturen van e-mails of brieven aan mogelijke klanten
D
het reclame maken via posters
Slide 15 - Quizvraag
Als je koopgedrag wordt beïnvloed door mensen in jouw omgeving, zoals vrienden en familie, dan noem je dat
A
Commerciële beïnvloeding
B
Marketing
C
Sociale beïnvloeding
D
Geen idee
Slide 16 - Quizvraag
Om welke P van marketing gaat het? Er zijn veel concurrenten in een stadswinkelcentrum.
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie
Slide 17 - Quizvraag
Marketing is het beïnvloeden van
A
alle 5 marktspelers
B
klanten, leveranciers en concurrenten
C
klanten en concurrenten
D
klanten en leveranciers
Slide 18 - Quizvraag
De 4P's worden ook wel ... genoemd.
A
Marketing hulpmiddelen
B
Marketing instrumenten
C
Geen idee
D
Marketing
gereedschap
Slide 19 - Quizvraag
Marktonderzoek
Slide 20 - Woordweb
Slide 21 - Video
MARKETING MODELLEN
Slide 22 - Tekstslide
Ansoff Groeistrategieen
Slide 23 - Tekstslide
5 krachtenmodel Porter
Slide 24 - Tekstslide
Noem twee voorwaarden waaraan een steekproef moet voldoen.
Slide 25 - Open vraag
Noem twee voordelen en twee nadelen van het gebruik van een steekproef.
Slide 26 - Open vraag
Noem enkele verschuivingen in het consumentengedrag die geleid hebben tot reacties in de detailhandel.
Slide 27 - Open vraag
Welke manier van fieldresearch kun je gebruiken bij je concurrentie-onderzoek?
Slide 28 - Open vraag
Welke vijf kenmerken van het assortiment zijn in belangrijke mate bepalend voor het winkelimago?
Slide 29 - Open vraag
Welke zaken probeer je in een concurrentieonderzoek te achterhalen?
Slide 30 - Open vraag
Noem de vier fasen van marktonderzoek.
Slide 31 - Open vraag
Je wilt weten of de prijzen van je belangrijkste concurrent hoger of lager zijn dan jouw prijzen. Bovendien wil je weten welke producten de consument bij de concurrent koopt. Wat voor soort onderzoek voer je uit?
Slide 32 - Open vraag
Wat is het een multi-cliënt onderzoe?
A
Je ondervraagt verschillende clienten
B
Je werkt voor meerdere opdrachtgevers
C
Je werkt voor 1 opdrachtgever
D
Je ondervraagt mensen in de zorg
Slide 33 - Quizvraag
Wat is een respondent?
A
Iemand online een vraag stelt
B
Iemand in jouw verzorgingsgebied
C
Iemand die meewerkt aan een onderzoek
D
Iemand die een winkel binnen komt
Slide 34 - Quizvraag
Wat is een testmarkt?
A
Een testmarkt is een andere vorm van marktonderzoek.
B
Een testmarkt is een beperkt gebied waarin de fabrikant een experiment uitvoert.
C
Een testmarkt is een manier om de resultaten van een nieuwe marktbenadering van het ene filiaal te vergelijken met die van het andere filiaal.
D
Een testmarkt is een soort van pop up markt
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen deskresearch en fieldresearch?
Slide 36 - Open vraag
Welke twee panels kunnen we onderscheiden?
A
Consumenten en detaillisten
B
Thuispanels en locatiepanels
C
Mannen en vrouwen
D
Jongeren en ouderen
Slide 37 - Quizvraag
Welke twee soorten enquêtes kunnen we onderscheiden?
A
Online en offline
B
Schriftelijk en mondeling
C
Telefonisch of op straat
D
Via post of mail
Slide 38 - Quizvraag
Wat is een Aselecte steekproef?
Slide 39 - Open vraag
Wat is en gelede steekproef?
Slide 40 - Open vraag
Wat is een systematische steekproef?
Slide 41 - Open vraag
In Osdorp staan diverse fraaie winkelruimtes te huur in uiteenlopende prijsklassen en op uiteenlopende locaties. Noteer vier aspecten die, naast de prijs, belangrijk zijn bij het kiezen van een winkelpand.
Slide 42 - Open vraag
Noem drie aspecten die bepalend zijn voor de hoogte van de huurprijs per m2.
Slide 43 - Open vraag
Annet wil een kleinschalig marktonderzoek onder de bewoners van seniorenflats in de omgeving van de winkel. Daarvoor stelt ze een vragenlijst op. Noem vier eisen waar Annet op moet letten bij het opstellen van een goede vragenlijst.
Slide 44 - Open vraag
Annet heeft als doelstelling opgeschreven dat haar winkel De Blom in Utrecht over een paar jaar plaatselijk bekend zal zijn als hét adres voor de mooiste gemengde boeketten. Herschrijf de doelstelling zo dat deze SMART geformuleerd is.
Slide 45 - Open vraag
Welke vorm van samenwerken door winkels met een herkenbare winkelformule komt het meest voor?
A
Vrijwillig filliaalbedrijf
B
Franchising
C
Lokale samenwerking
D
Geen idee
Slide 46 - Quizvraag
Welke twee samenwerkingsverbanden zonder een herkenbare winkelformule kan een zelfstandig winkelbedrijf aangaan?
A
Inkoop/verkoop organisatie
B
Lokale samenwerking
C
Franchising
D
Geen idee
Slide 47 - Quizvraag
Benoem twee voordelen van het vrijwillig filiaalbedrijf.
A
naamsbekendheid van de organisatie
B
je hebt meer klanten
C
je hebt ineens meer marktaandeel
D
lagere inkoopprijs door bundeling van orders
Slide 48 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een kostenvoordeel van samenwerking tussen zelfstandige detaillisten in dezelfde branche?
A
Samen promotie doen
B
Samen de verkoopprijs bepalen
C
Geen idee
D
Samen een koopavond houden
Slide 49 - Quizvraag
Behalve de locatie en de geschatte omzet bekijkt Annet van winkel de Blom de concurrent ook op een aantal heel andere punten. Kies twee aandachtpunten die ook belangrijk zijn.
A
Assortiment
B
Winst
C
Parkeergelegenheid
D
Presentatie
Slide 50 - Quizvraag
Na haar onderzoek onder de bewoners van de seniorenflats besluit Annet over te gaan tot direct marketing. Wat is een voorbeeld van wat ‘De Blom’ als direct marketing zou kunnen doen.