Week 2 - 1.1 De industriële revolutie

Week 1 - 1.1 De industriële revolutie
Tijdvak 8 - Burgers & stoommachines
1800 - 1900
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 1 - 1.1 De industriële revolutie
Tijdvak 8 - Burgers & stoommachines
1800 - 1900

Slide 1 - Tekstslide

5 afspraken
  1. Telefoon in de telefoontas voordat je plaatsneemt. 
  2. Spullen in orde: leerwerkboek, schrift (a4), laptop (opgeladen)
  3. Op tijd in de les. 
  4. Spreken op een respectvolle manier.  
  5. Jassen uit in de lokalen, petten/mutsen/capuchons af in de school & lokaal

Slide 2 - Tekstslide

Programma 
  1. Voorstellen                                                                                (5 min)
  2. Dit schooljaar                                                                           (5 min) 
  3.  Aan de slag met industriële revolutie                          (10 min)
  4. Huiswerk                                                                                     (20 min)
  5. Afsluiting                                                                                    (10 min) 

Slide 3 - Tekstslide

de tijd van burgers en stoommachine
Tijd van de burgers en stoommachines
A
1600-1700
B
vanaf 1950
C
1800-1900
D
500-1000

Slide 4 - Quizvraag

Burgers & stoommachines (tijdvak 8)
  • 1800 - 1900 
  • 19e eeuw 
  • Tijd van uitvindingen: stoommachines 
  • Tijd van rijke burgers in de steden 
  • Centrum van dit alles: Groot Brittannië 

Slide 5 - Tekstslide

 Week 2 Leerdoelen (1.1 Herhaling)
1. Je kunt uitleggen waarom huisnijverheid verdween toen er fabrieken kwamen.  

2. Je kunt vier oorzaken noemen van de industrialisatie in Groot-Brittannië en beschrijven wanneer deze in Nederland begon. 

Slide 6 - Tekstslide

Voor de Industriële Revolutie was er veel huisnijverheid. Wat is huisnijverheid?
A
thuis schoonmaken
B
het maken van textiel in een fabriek
C
thuis spullen maken om te verkopen
D
het bewerken van grondstoffen in een fabriek

Slide 7 - Quizvraag

Waarom is deze stoommachine zo belangrijk?
A
Machines hadden minder onderhoud nodig en dat scheelde de fabriekseigenaar veel geld.
B
Omdat de stoommachines een vorm van industrie zijn en daardoor industrie op gang komt.
C
De stoommachine zorgt ervoor dat fabrieken milieuvriendelijker worden.
D
Machines hoefden niet meer handmatig worden aangedreven, ze konden nu op een hoger tempo produceren en op een plek.

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn de oorzaken van industrialisatie?

Slide 9 - Open vraag

1. Je kunt uitleggen waarom huisnijverheid verdween toen er fabrieken kwamen.  (p. 18)
  • Leg uit hoe gezinnen geld verdienden in de winter, voor dat er fabrieken bestonden. Geef ook de betekenis van het begrip huisnijverheid
  • Leg het begrip fabriek uit. 
  • Geef twee redenen waarom arbeiders in fabrieken meer produceerden dan huisnijverheid. 
  • Leg het begrip industrialisatie uit. 
2. Je kunt vier oorzaken noemen van de industrialisatie (p. 20) 
  • Noem vier oorzaken voor industrialisatie.
  • Benoem wanneer de revolutie in NL startten.  

Slide 10 - Tekstslide

1. Je kunt uitleggen waarom huisnijverheid verdween toen er fabrieken kwamen.  
  • In de winter, was er weinig werk op platteland, mensen verdienden daarom bij dmv huisnijverheid: producten verwerken met de hand, (thuis) 
  • Fabriek: Grote werkplaats waar producten met machines gemaakt worden 
  1. Arbeiders werkten dag en nacht, het hele jaar door. 
  2. Producten werden gemaakt dmv stoommachines. 
  • Industrialisatie: de komst van fabrieken

Slide 11 - Tekstslide

2. Je kunt vier oorzaken noemen van de industrialisatie (p. 20) 
  1. Bevolkingsgroei in Groot-Brittannië. Daardoor steeg de vraag naar producten.
  2.  Uitvindingen
  3. Platteland waren minder mensen nodig, gingen werken in fabrieken. 
  4. Goedkope grondstoffen: V.S. en eigen land. 
  • Nederland industrialiseerden vanaf 1860. 

Slide 12 - Tekstslide

 Week 4 Leerdoel 3 - 1.1 Gevolgen industrialisatie
3. Je kunt tenminste vier gevolgen noemen van de industrialisatie. 
  • Lees blz. 22 
  • Maak vraag 7a, b, c, d (schrijf antwoord op onder leerdoel 3 in jouw schrift. 
  • Maak vraag 8 t/m 9 c.

Slide 13 - Tekstslide

3. Je kunt tenminste vier gevolgen noemen van de industrialisatie. 
  1. Economische gevolgen: huisnijverheid verdween, mijnbouw en metaalindustrie werden belangrijk voor de economie, veel producten werden goedkoper. 
  2.  Ander gevolg: verstedelijking
  3. Sociaal gevolg: twee groepen, rijke ondernemers en arme arbeider. 
  4. Milieu raakte vervuild. 

Slide 14 - Tekstslide