Proefles - Future

What are you going to do?

  1. Uitleg toekomst gebruiken in het Engels 
  2. Oefeningen maken met future
  3. herhalen, samenvatten future
  4. schrijfopdracht maken 
  5. Evalueren



1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

What are you going to do?

  1. Uitleg toekomst gebruiken in het Engels 
  2. Oefeningen maken met future
  3. herhalen, samenvatten future
  4. schrijfopdracht maken 
  5. Evalueren



Slide 1 - Tekstslide

4 ways to use the Future tense
Present simple
fixed time 
(volgens rooster)
The bus leaves at 6.
Present continuous
dingen gaan zeker gebeuren
I'm leaving for Paris tomorrow.
to be going to
plan gemaakt, afspraak nog niet
We're going to watch 
a film this weekend.
will/shall
nog geen plan
je doet een voorstel
She'll become a lawyer once.
Shall I bring you a drink?

Slide 2 - Tekstslide

Future tense / toekomende tijd

  • Present simple: The bus leaves at 4pm.
  • Present continuous: I'm leaving for Rome.
  • to be going to: She's going to move back home this summer.
  • will/shall + hele werkwoord: I wil live in Italy one day.



Slide 3 - Tekstslide

Present Simple
Tijden met een vast rooster: school, trein etc.

The train departs at 9 o'clock
The break ends in 15 minutes

Slide 4 - Tekstslide

Present Continuous 
(to be + hele ww + ing)

  • Het is geregeld of voorbereid.
  • Het gaat zeker gebeuren
  • Afspraak is afspraak!
I am celebrating my birthday tomorrow.
Ron is meeting his sister at 10 o'clock this Saturday.
I am leaving for Paris next month.

Slide 5 - Tekstslide

Future: to be going to+ww
  1. je bent iets(niets) van plan
  2. voorspelling waar wèl bewijs voor is




Slide 6 - Tekstslide

Future: will/shall
Wanneer? als iets in de toekomst gaat gebeuren
Will/shall + hele ww.
- Beloftes ( to promise)
- Spontane beslissingen
Voorspellingen zonder bewijs
Shall bij vraagzinnen als je een voorstel doet of iets aanbiedt (I/We)

Slide 7 - Tekstslide

In het kort : Future 4x
1. Simple present : vast schema
2. Present continuous : gepland . zeker door!
3a. Going to : al eerder plan
3b. Going to : voorspelling (aanwijzing)
4a. Will/ shall : Spontaan plan, aanbod, belofte, etc
4b. Will/shall: voorspelling (mening)
4b. Will/ shall : feit, algemene waarheid

Slide 8 - Tekstslide

It's getting dark outside, I think it ___(rain) .
A
will rain
B
rains
C
is raining
D
is going to rain

Slide 9 - Quizvraag

The night club _____ (close) at six in the morning
A
is going to close
B
will close
C
closes
D
is closing

Slide 10 - Quizvraag

The store at the end of the street normally _______(close) at 8 o'clock.
A
opens
B
is opening
C
is going to open
D
will open

Slide 11 - Quizvraag

I am sure that tomorrow’s test __________ (be) pretty difficult.
A
will be
B
is
C
is being
D
is going to be

Slide 12 - Quizvraag

I think Mancester United _____ (win) tonight
A
are going to win
B
will win
C
wins
D
is winning

Slide 13 - Quizvraag

Next week we ______ (go) on holiday, mum is already packing our suitcases.
A
are going to go
B
will go
C
go
D
are going

Slide 14 - Quizvraag

I promise I _____ (call) you tonight
A
am going to call
B
will call
C
call
D
am calling

Slide 15 - Quizvraag

My brother thinks that cars ____ (fly) in the future.
A
are flying
B
will fly
C
will flying
D
are going to fly

Slide 16 - Quizvraag

........you ....... me in Paris?
A
shall...visit
B
are.....visiting
C
will....visit
D
do.....visit

Slide 17 - Quizvraag

Hopefully, I ........ my grammar test.
A
am passing
B
will pass
C
would pass
D
am going to pass

Slide 18 - Quizvraag

My bus ___ at three o'clock.
A
will leave
B
is going to leave
C
is leaving
D
leaves

Slide 19 - Quizvraag

.........we ........ the door for you?
A
shall....open
B
will.....open
C
do....open
D
are.....opening

Slide 20 - Quizvraag

Janet ___ (not come) to our party. She's too busy.
A
doesn’t come
B
isn’t coming
C
isn’t going to come
D
will not come

Slide 21 - Quizvraag

Part 4: future met will

Wanneer gebruik je de future met will?
A
Als je een voorspelling maakt zonder bewijs.
B
Als je het hebt over alles in de toekomst.
C
Als je iets aanbiedt, bij beloftes, aankondigingen en besluiten.
D
Als je een voorspelling maakt met bewijs.

Slide 22 - Quizvraag

Future: present simple
Future: will/shall
Future: to be going to
Future: present continuous
Voorspelling met bewijs
Actie die je meteen uitvoert 
Plan zonder concrete afspraak 
Plan met concrete afspraak 
Roosters, vertrektijden OV, starttijd films 
Voorspelling zonder bewijs

Slide 23 - Sleepvraag

when do you use a future with present simple?
A
when you have planned to do something
B
when you predict something based on an opinion
C
when there is a timetable

Slide 24 - Quizvraag

Future tenses:
Wanneer gebruik je 'future continuous'?
A
Als je van plan bent iets te doen.
B
Als iets aan de gang is op een bepaald moment in de toekomst.
C
In een vraagzin vooraan.
D
Als je een voorspelling wilt maken

Slide 25 - Quizvraag

And now for something completely different

Slide 26 - Tekstslide

Write a story about the future and hand it in.
Choose one of these first lines:
We will pack our bags and plan our escape.
The train leaves in twenty minutes with or without me.
She wants to  become a lawyer one day.
"Shall I take your coat?"
I am going to travel the world.
In five years my life ….



Slide 27 - Tekstslide

Thank you for your attention!

Slide 28 - Tekstslide