4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Welvaart is:

1. een gevoel van Welbevinden, door sommigen ook wel beschreven als geluk
2. Macht over een bepaald gebied
3. Een vliegmaatschappij
4. Het kunnen beschikken over voldoende Financiële middelen om de eigen behoeftes te kunnen vervullen

Wanneer je kijkt naar de rijkdom van een land op basis van wat er verdiend wordt, kijk je naar:

1. Welvaart
2. Welzijn

Hans voelt zich goed, hij is gezond, kan naar school en heeft elke dag voldoende te eten: dit gaat over:

1. Welvaart
2. Welzijn

Wat is het BNP/hoofd?
Noteer BNP

Welzijn meet je door te letten op de koopkracht, de levensverwachting en de vruchtbaarheid.

1. Juist
2. Onjuist

Je kunt de wereld indelen in drie groepen. Sleep de landen naar de juiste groepen. Bij elke groep komen twee landen te staan.

	Koplopers	Volgers	Achterblijvers
Landen:

Brazilië, Rusland, India, China

Veel Afrikaanse landen

Japan, VS, Spanje

Leerdoelen P4.3

• Je kan  het verschil tussen sociale- en regionale ongelijkheid uitleggen.
• Je kan het verschil tussen de formele- en informele sector uitleggen.
• Je begrijpt hoe je die begrippen kunt gebruiken bij het bepalen van rijkdom van een gebied

Sociale ongelijkheid

We lezen Sociale ongelijkheid (blz 78)

Informele sector

• In veel arme landen werken mensen in de informele sector:
• Hun werk is niet geregistreerd: niet officieel
• Hun inkomsten wisselen van dag tot dag
• Bij ziekte krijgen ze geen uitkering (geld van de overheid)

Formele sector

• Hiermee bedoelen we alle geregistreerde banen.
• Mensen hebben een vast inkomen
• Ze betalen belasting en krijgen elke maand hetzelfde loon.

We kijk een stukje verder van het filmpje. Noteer tijdens het kijken een aantal formele en informele banen.

0

Noem minimaal 2 banen in de informele sector.

In Nederland werkt bijna iedereen in de formele sector. Noem twee banen in de formele sector.

Wat is het juiste antwoord?
A. 1 Informeel, 2 formeel, 3 informeel, 4 formeel
B. 1 formeel, 2 formeel, 3 informeel, 4 informeel
C. 1 formeel, 2 formeel, informeel, 4 formeel

regionale ongelijkheid

We lezen Regionale ongelijkheid blz 78

Wat betekent regionale ongelijkheid?

1. Verschillen in culturen binnen een land
2. Verschil in arm en rijk binnen een land
3. Verschil in klimaten binnen een land
4. Verschil in bevolking binnen een land

Een gevolg van regionale ongelijkheid is...

1. dat veel mensen blijven waar ze wonen.
2. dat veel mensen immigreren.
3. dat veel mensen van de steden naar het platteland trekken.
4. dat veel mensen van het platteland naar de steden trekken.

Werkt Jane in de formele of informele sector? Waarom denk je dat?

waar is de regionale ongelijkheid groter?

1. Nederland
2. Brazilié

Beroepsbevolking

• landbouw; boerenbedrijven arm land- meer mensen in de landbouw
• industrie ;fabrieken
• diensten ; dienstverlening (ziekenhuizen, onderwijs, winkels)

Welke uitspraken kloppen?

1. Hoe rijker een land, hoe meer mensen in de diensten werken.
2. Hoe armer een land, hoe meer mensen in de landbouw werken.
3. Industrie - dienstverlening
4. Landbouw - fabrieken

Toepassingsvraag:

Sleep de plaatjes naar de juiste plek

Landbouw sector

Industrie sector

Diensten sector

Een land met veel mensen die werken in de landbouw is:

1. Arm
2. Rijk
3. Gemiddeld

In een rijk land werken de meeste mensen in de industrie.

1. Waar
2. Niet waar

Bij welke sector hoort het beroep?

Landbouw

Industrie

Diensten

Kapper

Veehouder

Docent

Autobouwer

Tomatenkweker

Boer

Fabrieksarbeider