Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammar T3 - 2M
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Some/Any betekent
A
veel
B
weinig
C
een aantal
D
geen
Slide 2 - Quizvraag
some/any:
Please get me ... coffee!
A
some
B
any
Slide 3 - Quizvraag
some / any
He doesn't want ..... help.
A
some
B
any
Slide 4 - Quizvraag
some / any
Are there ... questions?
A
some
B
any
Slide 5 - Quizvraag
I want some/any 7up.
A
some
B
any
Slide 6 - Quizvraag
Is there some/any bread left?
A
some
B
any
Slide 7 - Quizvraag
some/any
I need.... apples.
A
some
B
any
Slide 8 - Quizvraag
She doesn’t want
some/any
coffee.
A
Some
B
Any
Slide 9 - Quizvraag
Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?
Slide 10 - Tekstslide
Present Simple:
Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.
Slide 11 - Quizvraag
Present simple:
Wat is de regel van de present simple?
A
ww + -ed
B
stam (bij I, you, we, they) stam + s (bij he, she, it)
C
vorm van to be + ww + -ing
Slide 12 - Quizvraag
I ... (watch) TV every day.
Slide 13 - Open vraag
My brother ... (watch) TV every day.
Slide 14 - Open vraag
... you ... her? (to like)
Slide 15 - Open vraag
... Jake ... her? (to like)
Slide 16 - Open vraag
The teacher ... (not give) homework.
A
not give
B
doesn't gives
C
doesn't give
D
gives
Slide 17 - Quizvraag
We ... (not study) enough.
A
doesn't study
B
don't study
C
not study
D
study
Slide 18 - Quizvraag
Adverb
Adjective
Adverb
Adverb
Slide 19 - Tekstslide
Adjectives & adverbs
Slide 20 - Tekstslide
Adverbs
Adverb
- verb
He drives
quickly
.
She sang
beautifully
.
They worked
nicely
.
How to form an adverb:
adjective + -ly
Slide 21 - Tekstslide
Adverb
beautiful
beautifu
ll
y
easy
eas
i
ly
good
well
fast
fast
hard
hard
late
late
adjective adverb
Slide 22 - Tekstslide
Adverbs
Er zijn ook een paar onregelmatige adverbs die je moet kennen.
good > well
hard > hard
fast > fast
Slide 23 - Tekstslide
adverb
adverb
adjective
adjective
Slide 24 - Sleepvraag
Wat is de adverb van FAST?
A
fastly
B
fast
C
fastily
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de adverb van PRETTY?
A
prettily
B
prettyly
C
prettly
Slide 26 - Quizvraag
Adjectives & Adverbs:
Schrijf volgende woord op als adverb:
Quick
Slide 27 - Open vraag
Adjectives & Adverbs:
Schrijf volgende woord op als adverb:
Good
Slide 28 - Open vraag
Adjectives & Adverbs:
Schrijf volgende woord op als adverb:
Happy
Slide 29 - Open vraag
Adjectives & Adverbs:
Schrijf volgende woord op als adverb:
Loud
Slide 30 - Open vraag
Adjectives & Adverbs:
Schrijf volgende woord op als adverb:
easy
Slide 31 - Open vraag
Recap
adverbs zijn:
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Choose the correct
preposition of place.
The cat is (...) the box.
A
at
B
on
C
between
D
in
Slide 34 - Quizvraag
Choose the correct
preposition of place.
The cat is (...) the box.
A
opposite
B
up
C
on (top of)
D
under
Slide 35 - Quizvraag
Choose the correct
preposition of place.
The cat is (...) the box.
A
on the left
B
under
C
above
D
behind
Slide 36 - Quizvraag
Choose the correct
preposition of place.
The cat is (...) the box.
A
opposite
B
between
C
in front of
D
below
Slide 37 - Quizvraag
Choose the correct
preposition of place.
The cat is (...) the box.
A
behind
B
opposite
C
between
D
under
Slide 38 - Quizvraag
Choose the correct
preposition of place.
The cat is (...) the box.
A
in front of
B
opposite
C
between
D
above
Slide 39 - Quizvraag
Choose the correct
preposition of place.
The cats are (...) each other.
A
in front of
B
on
C
opposite
D
between
Slide 40 - Quizvraag
Choose the correct
preposition of place.
The cat is (...) the boxes.
A
opposite
B
between
C
next to
D
below
Slide 41 - Quizvraag
Choose the correct preposition:
I am ___ the station.
A
on
B
in
C
at
Slide 42 - Quizvraag
Prepositions of time
They won an award ... 2018.
A
at
B
on
C
i n
Slide 43 - Quizvraag
Prepositions of time
The concert starts ... 11 o'clock.
A
at
B
on
C
in
Slide 44 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Junior 06 Health
Juli 2024
- Les met
19 slides
Grammar Unit 1 3K
September 2024
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Prepositions of time and place
November 2024
- Les met
46 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Intensifiers
September 2024
- Les met
49 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Prepositions of place
Februari 2024
- Les met
13 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Prepositions of place
Mei 2024
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Prepositions of place
April 2024
- Les met
13 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
6.2.5 To the left or to the right?
Mei 2024
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1