* voorbereiding op Husselaar: Directe en indirecte rede
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Deviant 1F Periode 3
Lesdoelen
* Onderschikkende voegwoorden
omdat, doordat, terwijl, toen, als, zodra
* Oefenen met schrijven
Lesinhoud
* Samen beoordelen posters
* Herhalen hoofdzin bijzin
* Hoofdzinnen aanvullen met een bijzin
* Gesprek over filmen in het openbaar
* voorbereiding op Husselaar: Directe en indirecte rede
Slide 1 - Tekstslide
Posters bekijken
Beoordeel samen met iemand de posters aan de hand van het formulier.
Geef advies
Slide 2 - Tekstslide
1. Het grote huis is al lang leeg.
2. Mijn vader bakt vandaag patat.
3. De stoel staat onder de tafel.
4. Vandaag pak ik mijn spullen
5. Over een jaar gaat hij naar Zuid-Amerika
6. De snoepjes zitten in mijn tas.
7. Zij geven ons de tijd.
Opdracht Schrijf de onderwerpen op
Voorbeeld
Jaap en Piet komen vandaag. ----> Jaap en Piet
Slide 3 - Tekstslide
Antwoorden 'Schrijf de onderwerpen op'
1. Het grote huis is al lang leeg.
2. Mijn vader bakt vandaag patat.
3. De stoel staat onder de tafel.
4. Vandaag pak ikmijn spullen
5. Over een jaar gaat hij naar Zuid-Amerika
6. De snoepjeszitten in mijn tas.
7. Zij geven ons de tijd.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht Schrijf de persoonsvorm op
Voorbeeld
Diesje geeft les aan de studenten ----> geeft
1. Mijn vriend pakt het boek voor mij.
2. Het team scoort goed.
3. De lessen zijn saai.
4. Hij heeft mij een klap gegeven.
5. Hij gaat morgen de ramen lappen.
6. Hij lapt morgen de ramen, want Ali komt bij ons.
7. Ik wil morgen piano spelen.
Slide 6 - Tekstslide
Antwoorden 'Schrijf de persoonsvorm op'.
1. Mijn vriend pakt het boek voor mij.
2. Het team scoort goed.
3. De lessen zijn saai.
4. Hij heeft mij een klap gegeven.
5. Hij gaat morgen de ramen lappen.
6. Hij lapt morgen de ramen, want Ali komt bij ons.
7. Ik wil morgen piano spelen.
Slide 7 - Tekstslide
vorige keer:
Hoofdzin + hoofdzin
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
omdat, doordat, terwijl, of, toen, als, zodra
openen een bijzin: persoonsvormen ACHTERAAN !!
Ik ga naar huis, omdat ik het koud heb.
Omdat ik het koud heb, ga ik naar huis.
Mijn fiets is stuk, doordat ik gevallen ben.
Doordat ik gevallen ben, is mijn fiets stuk
Ik maak eten, terwijl jij tv kijkt.
Terwijl jij tv kijkt, maak ik eten.
Ik kom naar huis als het nacht is.
Als het nacht is, kom ik naar huis.
Slide 10 - Tekstslide
Werk straks in je groepje. online
1. maak foto's van de aanvulzinnen.
2. Oefen op papier. Maak de 10 hoofdzinnen af met een bijzin.
3. Bespreek de antwoorden met je groepje na.
Je krijgt in totaal 15 minuten voor deze opdracht.
timer
15:00
Slide 11 - Tekstslide
1. Ik koop een cadeau voor mijn moeder, als .........................................................................
2. Zij neemt een paracetamol in, als .....................................................................................
3. De vrouw gaat naar bed, zodra ............................................................................................
4. De gasten eten beschuit met muisjes, als .......................................................................
5. Zij kopen sinaasappels, zodra .........................................................................
Slide 12 - Tekstslide
6. De winkels zijn vandaag gesloten, omdat ..........................................................................
7. Ik ga dit jaar niet op vakantie, omdat ................................................................................
8. Er komt niemand naar onze stad, doordat ......................................................
9. Buiten is het erg nat, doordat ...............................................................................................
10. De kinderen krijgen een nieuwe jas, omdat .....................................................................
8. De koningin komt dit jaar niet naar onze stad, omdat ......................................................
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Mag je in het openbaar filmen? Waarom (niet)?
Slide 15 - Open vraag
De algemene regel die geldt is: filmen en fotograferen op de openbare weg en in openbare ruimtes mag.
Het filmen en fotograferen is toegestaan, omdat het valt onder de zogeheten 'vrijheid van informatiegaring'. Dit is een onderdeel van de vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM).8 okt. 2019Tekst
Slide 16 - Tekstslide
1.Ben jij wel eens tegen je zin gefilmd? 2. Zo ja: Hoe vond je dat?
Slide 17 - Open vraag
Mag je alles wat er gefilmd is altijd publiceren?
Slide 18 - Open vraag
Bijna iedereen maakt foto’s en filmpjes. Staan hier andere mensen op, dan kan dit hun privacy aantasten. Zeker als de beelden bijvoorbeeld op internet terechtkomen.
Foto’s en filmpjes maken en publiceren mag daarom niet zomaar. Zodra mensen herkenbaar in beeld komen, zijn het persoonsgegevens. En dan geldt de privacywet. Het maakt hierbij wel verschil wie een foto of filmpje maakt en wat diegene ermee doet.
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht
Persoonlijke brief
Bijvoorbeeld opdr 5 blz 306
Slide 20 - Tekstslide
Checklist persoonlijke brief/ e-mail
* Is de opdracht volledig uitgevoerd?
* Klopt de structuur? Heb je een aanhef en een afsluiting?
* Zijn alle hoofdletters goed?
* Is de zinsvolgorde goed?
Ik wil naar huis, want ik heb het koud.
Ik wil naar huis, omdat ik het koud heb.
* Zijn er spelfouten?
Alles gecheckt?
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
A= directe rede, B= indirecte rede Lees de zin: Jan gaat vandaag naar huis lopen
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 27 - Quizvraag
A = directe rede B= indirecte rede Lees de zin: Jan zegt dat hij zijn boek pakt.
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Welk woord ontbreekt? Ik vind ......... jij een mooie broek hebt.
A
nu
B
wat
C
daarom
D
dat
Slide 32 - Quizvraag
Als je je mening geeft, zeg je: "ik vind dat....."
Slide 33 - Tekstslide
Welk woord ontbreekt? Hij ............. : "Ze is lief"
A
vindt
B
maakt
C
houdt
D
zegt
Slide 34 - Quizvraag
"Ze is lief" staat tussen aanhalingstekens (" ").
Iemand zegt dat dus.
Slide 35 - Tekstslide
Hoe gaat de zin verder? Jan zegt: .............................
A
dat je mag gaan zitten
B
"Je mag gaan zitten".
C
daarom mag je gaan zitten.
D
"dat je mag gaan zitten".
Slide 36 - Quizvraag
"Je mag gaan zitten". Is precies zoals Jan het heeft gezegd. Dit moet goed zijn, want het staat na de dubbele punt (:)
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Huiswerk
* Aanvulzinnen afmaken.
* Persoonlijke of zakelijke brief/ e-mail maken Via extra