In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Een samengestelde zin heeft altijd een HZ:
- Hij gaat morgen naar de dierentuin, omdat de entree gratis is.
- Omdat de entree gratis is, gaat hij morgen naar de dierentuin.
Een samengestelde zin heeft niet altijd een BZ.
- Hij gaat morgen naar de dierentuin, want dan is de entree gratis.
Kenmerken hoofdzin:
- ow en pv staan naast elkaar en je kan er geen ander zd tussen zetten.
- pv staat op plek 1 of 2 in de zin.
- Een samengestelde zin kan 2 HZ hebben.
Kenmerken bijzin:
- ow en pv staan niet naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.
- pv staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.
- BZ kan vooraan of achteraan staan.
Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:
1. hoofdzin + hoofdzin
Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.
2. hoofdzin + bijzin
Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.
3. bijzin + hoofdzin
Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.
Dus:
HZ + BZ = onderschikking
BZ + HZ = onderschikking
Een samengestelde zin kan een voegwoord hebben.
- nevenschikkende voegwoorden: verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.
maar, en, want, dus, of = MEWeDO als ezelsbrug
- onderschikkende voegwoorden: verbinden een hoofdzin en bijzin met elkaar.
aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra, ........... (er zijn er nog wel meer)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.