10.3 Koolhydraten

10.3 Koolhydraten 
Koolhydraten worden in de volksmond ook vaak suikers genoemd. 

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

10.3 Koolhydraten 
Koolhydraten worden in de volksmond ook vaak suikers genoemd. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert wat de functie is van koolhydraten in onze voeding;
  • Je leert hoe koolhydraten zijn opgebouwd;
  • Je leert om een reactievergelijking in structuurformules te geven van de vorming en hydrolyse van koolhydraten.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Functie van koolhydraten
  • (Snelle) energiebron
  • Goede spijsvertering bevorderen (vezels)
  • Bouwsteen DNA

Slide 4 - Tekstslide

Koolhydraten
  • Ze zitten in een ringstructuur.
  • Er komen C, H en O atomen in voor. 
  • Koolhydraten zijn lange ketens van deze moleculen verbonden door een zuurstofatoom.

Slide 5 - Tekstslide

Bouw van koolhydraten
  • Een koolhydraat kan een monosacharide (1 monomeer), disacharide (2 monomeren) of polysacharide (meer dan 2 monomeren) zijn.
  • Zie Binas 67F
  • Wat zie je? 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

antwoord
In Binas67F1 zijn C- en H-atomen weggelaten: elk hoekpunt is een C (behalve de O, die is getekend) en elke hoek moet met 1H aangevuld worden zodat elke C vier bindingen heeft.
glucose = C6H12O6

Slide 8 - Tekstslide

twee moleculen glucose koppelen aan elkaar door het afsplitsen van water. Dit type reactie heet een condensatiereactie

Slide 9 - Tekstslide

Vorming di/polysacharides
Di/polysacharide ontstaat door condensatiereactie tussen monosachariden, waarbij monosachariden aan elkaar worden gekoppeld door etherbinding ~C-O-C~

Slide 10 - Tekstslide

hoe heet dit molecuul? zoek op in Binas (in welke tabel staan de disachariden?)

Slide 11 - Tekstslide

er splitst steeds water af als glucosemoleculen aan elkaar koppelen. Vergelijk de molecuulformule van zetmeel met glucose. Wat valt je op?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

  • Je kunt ze ontleden door er H2O aan toe te voegen.
  • De binding wordt verbroken en H2O zal zich daar vast maken.
Hydrolyse

Slide 14 - Tekstslide

Controleer goed hoe je de OH-groep vast tekent aan de ring. Het O-atoom moet altijd aan de ring zitten, het H-atoom moet altijd het buitenste atoom zijn (ook als je de OH-groep aan de linkerkant van de ring zet!)

Slide 15 - Tekstslide

(C6H10O5)n + n H2O --> n C6H12O6

je gebruikt de index 'n' zoals je ook een getal zou gebruiken

(de index hoort laag te staan, maar wordt niet goed weergegeven)

Reactievergelijking hydrolyse

Slide 16 - Tekstslide

Macro - (meso) - micro
Lees!

Kan je het verschil een beetje voorstellen? 

Slide 17 - Tekstslide

Magnesiumatomen hebben een sterke metaalbinding
A
Macro
B
Micro

Slide 18 - Quizvraag

Koperdraad is buigzaam
A
Macro
B
Micro

Slide 19 - Quizvraag

De geur van een geurkaars
A
Macro
B
Micro

Slide 20 - Quizvraag

Een chlooratoom heeft 7 elektronen in zijn buitenste schil.
A
Macro
B
Micro

Slide 21 - Quizvraag


A
Macro
B
Micro

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag 

H: 31, 37
B: 28 t/m 30, 32, 34, 36
V: 33, 35

Slide 23 - Tekstslide