T4 B2 1V

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

B2 De bouw van botten

• Jas uit
• Spullen op tafel

       Leerwerkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 17 t/m 19

Kennen/Kunnen

• Ik kan uitleggen welke stof een bot stevig maakt
• Ik kan uitleggen welke stof een bot (een beetje) buigzaam maakt.
• Ik kan uitleggen wat het nut van kraakbeen is in iemand zijn lichaam.
• Ik weet hoe de bouw van botten verandert gedurende het leven van een mens

Wat gaan we doen?

• Korte herhaling
• Bouw van een bot
  
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

Huiswerkrad

Sluit je vast aan bij de les

Beloning

Straf

Huiswerk: 1-7 blz. 11

Welke botten komen voor in de arm?

1. opperarmbeen en kuitbeen
2. ellepijp en dijbeen
3. kuitbeen en scheenbeen
4. ellepijp en spaakbeen

Met welke functie van het skelet heeft onderstaand verhaal te maken?
Jack is verliefd op een meisje in de klas, het is vooral haar gezicht dat hij heel aantrekkelijk vindt.

Wat is GEEN functie van het skelet?

1. Zorgen voor vorm
2. Beweging mogelijk maken
3. Organen op de juiste plek houden
4. Organen beschermen

Welk bot sluit aan op de lendenwervels?

1. Heiligbeen
2. Schouderblad
3. Knieschijf
4. Rib

Rood beenmerg

Hier worden de bloedcellen gemaakt

mergholte

In de grotere botten is dit een ruimte die vaak is gevuld met geel beenmerg

Geel beenmerg

Het lichaam slaat vet op in de mergholte. Hierdoor wordt het beenmerg geel van kleur

Kraakbeenweefsel

botweefsel

Kalkzouten

Botten bestaan voor een deel uit kalkzouten.

• Kalk is hard/stevig
• Kalk buigt slecht

Collageen

Botten bestaan voor een deel uit collageen 

• Collageen is buigbaar
• Collageen is niet heel stevig

Jong naar oud

• Jonge mensen > Veel collageen
• Baby heeft fontanellen

• Oude mensen > Weinig collageen

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 17 t/m 19
  
• Maken Opdr. 1 t/m 8  blz. 19-23

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 17 t/m 19
  
• Maken Opdr. 1 t/m 8 blz. 19-23

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek

Opruimdienst

Vandaag zijn dit

• Tafels leeg en recht
• Stoelen aangeschoven
• Grond vrij van afval