In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herzlich wilkommen in der Deutschstunde!
Slide 1 - Tekstslide
Uitleg
- Deze Lesson up behandelt alle onderwerpen van Kapitel 1.
- Bij ieder onderwerp krijg je eerst uitleg.
- Daarna kun je een schriftelijke of online oefenopdracht maken.
- Je hebt dus ook een schrift nodig!
Slide 2 - Tekstslide
Welke persoonlijk voornaamwoorden ken je?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Maak de vragen
1. jij Wohnst ...... in Rheden?
2. het Im Winter regnet ..... viel.
3. hij .... spielt gerne Computerspiele.
4. jullie Kommt ..... mit in die Stadt?
5. u Frau de Graaf, woher kommen .......?
Oefenen
Maak de vragen:
1. jij Wohnst .... in Velp?
2. hij ... spielt gerne Computerspiele.
3. jullie Kommt ... mit in die Stadt?
4. u Frau de Graaf, woher kommen .....?
5. ik ..... spiele gerne Gitarre.
6. het Im Winter regnet .... viel.
7. zij (mv) ...... treffen sich im Wochenende.
Slide 5 - Tekstslide
Antwoorden
1. du
2. er
3. ihr
4. Sie
5. ich
6. es
7. sie
Slide 6 - Tekstslide
REGELMATIGE WERKWOORDEN
Uitleg en oefenen
Slide 7 - Tekstslide
wohnen
onthouden: idewis +
(fe) e-st-t-en-t-en
Slide 8 - Tekstslide
Wat is er anders bij het werkwoord heißen?
Slide 9 - Open vraag
Werkwoorden oefenen
In de volgende slide kun je de werkwoorden online oefenen.
Slide 10 - Tekstslide
www.talenwijzer.com
Slide 11 - Link
Welke uitgangen horen bij de regelmatige werkwoorden?
wir
er/sie/es
du
ihr
sie/Sie
ich
st
e
t
en
en
t
Slide 12 - Sleepvraag
Vervoeg het Duitse regelmatige werkwoord spielen (= spelen).
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Denk aan de stam!
spielen
spielen
spielst
spiele
spielt
spielt
Slide 13 - Sleepvraag
Lidwoorden
Slide 14 - Tekstslide
Bepaald lidwoord
Slide 15 - Tekstslide
Onbepaald lidwoord
Slide 16 - Tekstslide
ein
die
eine
der
das
(een) Opa
(de) Stier
(het) Pferd
(de) Kinder (mv)
(een) Tante
Slide 17 - Sleepvraag
ein of eine? die Lehrerin
A
ein
B
eine
Slide 18 - Quizvraag
ein of eine? der Stier
A
ein
B
eine
Slide 19 - Quizvraag
ein of eine? das Kind
A
ein
B
eine
Slide 20 - Quizvraag
Zahlen
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Schrijf deze getallen in het Duits
2 5 10 16 19 20
Slide 23 - Tekstslide
Antwoorden
zwei
fünf
zehn
sechzehn
neunzehn
zwanzig
Slide 24 - Tekstslide
Vraagwoorden in het Duits
Slide 25 - Tekstslide
Welke vraagwoorden ken je?
Slide 26 - Woordweb
Slide 27 - Video
Vraagwoorden opdracht
1. hoe ..... alt sind Sie?
2. wat .... machst du morgen?
3. wanneer ...... kommst du?
4. wie ..... ist dein Lehrer?
5. waar ..... wohnt dein Vater?
6. waar vandaan ..... kommt deine Tante?
Slide 28 - Tekstslide
Antwoorden
1. wie
2. was
3. wann
4. wer
5. wo
6. woher
Slide 29 - Tekstslide
Hoofdletters
Wanneer schrijf je een Duits woord met een hoofdletter?
Wat is het verschil met het Nederlands?
Slide 30 - Tekstslide
Wanneer schrijf je een Duits woord met een hoofdletter?
Slide 31 - Open vraag
Schrijf de woorden die met een hoofdletter moeten op.
stefanie ist neunzehn jahre alt. stefanie ist ein einzelkind. sie macht ein fernstudium und ist viel zu hause. sie hat keine geschwister. die mutter wollte kein zweites kind.
Slide 32 - Tekstslide
check je antwoord
Stefanie ist neunzehn Jahre alt. Stefanie ist ein Einzelkind. Sie macht ein Fernstudium und ist viel zu Hause. Sie hat keine Geschwister. Die Mutter wollte kein zweites Kind.