7.3 en 7.4

wat gaan we vandaag doen
  • Uitleg hoofdstuk 7 paragraaf 3 en 4
  • belangrijkste dingen voor tentamen. 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

wat gaan we vandaag doen
  • Uitleg hoofdstuk 7 paragraaf 3 en 4
  • belangrijkste dingen voor tentamen. 

Slide 1 - Tekstslide

7.3 Hoe vrij is de handel?
  • Protectiemaatregelen
  • Vrijhandel en welvaart voor iedereen

Slide 2 - Tekstslide

7.3 Hoe vrij is de handel?
Protectiemaatregelen
  • invoerrechten
  • Contingentering
  • Invoerverbod
  • Exportsubsidie
Douanerechten of importheffingen. 
Belasting op ingevoerde producten
Importquota. Er mag een maximum aantal producten worden ingevoerd.
De overheid geeft subsidie aan exporterende bedrijven.
Bepaalde goederen mogen helemaal niet worden ingevoerd.
Maatregelen waarmee de productie en werkgelegenheid van bedrijven in een land (of bijv. Europa) beschermt worden tegen concurrentie van buitenaf.

Slide 3 - Tekstslide

7.3 Hoe vrij is de handel?
  • Stel een Nederlandse boer krijgt subsidie op basis van de hoeveelheid melk die hij produceert.
  • Wat gebeurt er met de prijs van melk?
  • Wat zou een arme boer in Afrika hiervan kunnen merken?

Slide 4 - Tekstslide

7.3 Hoe vrij is de handel?
WTO (World Trade Organisation)
  • Wereld Handelsorganisatie
  • Helpen landen bij het maken van onderlinge afspraken over het afschaffen van protectiemaatregelen

Slide 5 - Tekstslide

7.3 Hoe werkt de Europese Unie? 
Waarom wil een bedrijf in een ander EU-land een vestiging wil hebben?
  • de markt in een ander EU-land is gunstiger voor het product / dienst
  • de grondprijs is in Nederland hoog
  • lonen in andere landen zijn lager dan in Nederland
  • veel nieuwe klanten in het buitenland

Slide 6 - Tekstslide

7.3 Hoe vrij is de handel?
Tegenovergestelde van Protectionisme is 
VRIJHANDEL 
(zonder belemmeringen in- en uitvoeren)

Voorbeeld:
EU besloot om te stoppen met het geven van exportsubsidies op landbouwproducten

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen welzijn en welvaart?

Slide 8 - Open vraag

7.4 De wereld is een dorp!
Leerdoelen:
  • Je weet wat globalisering is en wat het gevolg is voor de internationale arbeidsverdeling.
  • Je kan aangeven welke gevolgen dit heeft voor de werkgelegenheid
  • Je kan uitleggen hoe Nederland zijn internationale concurrentiepositie kan vasthouden

Slide 9 - Tekstslide

7.4 De wereld is een dorp!

Slide 10 - Tekstslide

Globalisering

  • = toenemende vrije wereldhandel
  • is eenvoudiger geworden door openstellen grenzen en technologische ontwikkelingen
  • zorgt voor toename internationale arbeidsverdeling (-> een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopste kan maken)

Slide 11 - Tekstslide

Nadelen globalisering
Nadelen

  • laaggeschoold werk verdwijnt naar lagelonenlanden
  • ongelijke welvaartsverdeling, landen met minder goede concurrentiepositie raken verder achter op
  • negatieve gevolgen milieu

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kan Nederland de sterke internationale concurrentiepostitie behouden:

  • door goede kwaliteit goederen en diensten te leveren tegen een aantrekkelijke prijs.

  • goed onderwijs
  • goede gezondheidszorg
  • goedeinfrastructuur
  • voldoende investeringen in innovaties

Slide 13 - Tekstslide

Vragen?
VRAGEN?

Slide 14 - Tekstslide