THEO Les: Mimische spieren deel 1 MBOEL

Theorie Gezichtsbehandeling Mimische spieren 1 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 135 min

Introductie

Eerste les van de module harsen gezicht en lichaam.

Instructies

De student gaat veel zelfstandig de lesstof herhalen.

Onderdelen in deze les

Theorie Gezichtsbehandeling Mimische spieren 1 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene theorie les: Mimische spieren 1

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herhalen gezichtszenuwen

Nieuwe lesstof over spieren van het hoofd



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kent het verschil tussen mimische spieren en skeletspieren.

- Je kent de spierbevestigingen: oorsprong, aanhechting, verloop.

- Je kent de spieren uit de spieren  uit de decolleté, achterhoofd en hals.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen gezichtszenuwen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
Ga naar opdrachten in teams.

Maak de Forms opdracht Herhalen Gezichtszenuwen

Slide 6 - Tekstslide

https://forms.office.com/Pages/ShareFormPage.aspx?id=LGjOClFYn02GOiwqM0AhLVJPtml9eO5GuJc-6_tfJ6RUQjVYWE5UTkMxWVY3WVFJVTAyRElYSlg2WCQlQCN0PWcu&sharetoken=gW847fsO3ARh7byyIwni

Beknopte uitleg spierstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld spiervormen

- Waaiervormige spier  (bv grote borstspier)
- Kringspier  (bv oogkringspier)
- Platte spier ( bv voorhoofdspier)



Slide 8 - Tekstslide

Waaiervormige spieren
Kenmerken:
  • grote, waaiervormachtige oorsprongsplaats
Voorbeelden:
  • slaapkauwspier
  • grote borstspier
  • Deltaspier
Kringspieren
Kenmerken:
  • liggen kringvormig om een opening
  • zorgen dat de opening kan sluiten en openen door samentrekking of ontspanning
Voorbeelden:
  • oogkringspier
  • mondkringspier
  • anusspieren
Platte spieren
Kenmerken:
  • plaat Spierbuik
  • lange oorsprong en aanhechting
Voorbeelden:
  • voorhoofdspier
  • achterhoofdspier
  • buikspieren
Aangezichtsspieren kun je onderverdelen in:
- Skeletspieren 
- Mimische spieren

Slide 9 - Tekstslide

Een gezichtsmassage heeft invloed op je spieren. Om deze massage goed te kunnen uitvoeren moet je goed weten welke spieren er in het gezicht, de hals en het decolleté voorkomen.

Aangezichtsspieren spelen een rol bij de gezichtsuitdrukking (mimiek) en bij het bewegen van de mond en de ogen.

Mimische spieren (huidspieren) bepalen je gezichtsuitdrukking (mimiek) bijvoorbeeld of je boos, blij of verdrietig kijkt: ze zorgen voor je gezichtsuitdrukking (mimiek).

Skeletspieren zitten vast aan het skelet en zijn veel sterker. Deze heb je bijvoorbeeld nodig voor het kauwen.
Skeletspieren van het gezicht
Skeletspieren zitten aan beide kanten goed vast aan botdelen. Hierdoor zijn skeletspieren steviger en sterker dan mimische spieren.

Spieren die spierkracht nodig hebben zijn bijvoorbeeld de spieren om mee te kauwen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mimische spier
De spier zitten vast aan pezen en de huid. Soms zitten ze geheel vast in de huid.

Zorgen voor de mimiek = gezichtsuitdrukkingen.
Wanneer de spieren samentrekken, trekken ze de huid mee.




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beweging van de spier
Mimische spieren en skeletspieren hebben allemaal een andere verloop, oorsprong en aanhechting. De oorsprong en aanhechting bepalen het verloop van de spier en de werking van de spier.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beweging spier

Bij het samentrekken van een spier trek je de aanhechting ALTIJD naar de oorsprong.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spierbevestiging
Een skeletspier heeft altijd een:
- Begin = Oorsprong = origo
- Einde = Aanhechting = Insertio 
- Spierbuik



Slide 14 - Tekstslide

Het begin van een spier noem je de spieroorsprong of origo. Deze zit vaak aan een bot dat je niet kunt bewegen. Het einde van een spier noem je de spieraanhechting of insertio. Deze zit aan een meer beweeglijk bot. Een spier is vaak weinig tot niet beweeglijk op de plek van de oorsprong en aanhechting. Deze plaatsen bestaan namelijk uit vast bindweefsel: de pezen.

Mimische spieren en skeletspieren van het gelaat hebben allemaal een verschillende oorsprong, aanhechting en werking. De oorsprong en aanhechting bepalen het verloop van de spier. Bij het samentrekken van mimische spieren beweegt de aanhechting in de richting van de oorsprong. Skeletspieren van het gelaat hebben hun oorsprong en aanhechting beide aan een beendeel.

Spieren kunnen op verschillende manieren bevestigd zijn aan het lichaam. De skeletspieren zitten zowel bij de oorsprong als bij de aanhechting aan het skelet vast, met behulp van pezen en peesbladen. Minimische spieren, de spieren in het gezicht, kunnen ook aan het skelet vastzitten met pezen of peesbladen. Daarnaast kunnen mimische spieren aan de huid bevestigd zijn met bindweefselvezels.

Aanhechting mimische spieren
Mimische spieren bepalen je gezichtsuitdrukking. Deze gezichtsuitdrukking noem je de mimiek. De meeste mimische spieren ontspringen aan een beenstuk door middel van een pees, maar zijn met elastische bindweefselvezels aan de huid gehecht. Denk aan de jukbeenspier. Deze spier beweegt zich van de aanhechting naar de oorsprong.
Sommige mimische spieren zijn aan beide kanten bevestigd aan de huid, dus aan de kant van de oorsprong en aanhechting. Deze spieren noem je huidspieren. Een voorbeeld van een huidspier is de mondkringspier.
Veel mimische spieren zitten op meerdere plekken aan het bindweefsel van de huid vast. Daarom bestaan er zoveel verschillende gezichtsuitdrukkingen. Mimische spieren kunnen ook via peesbladen aan de schedel verbonden zijn. Denk aan de voorhoofdspier. Deze spier ontspringt aan het schedelpeesblad en zit vast aan de huid van de wenkbrauwen en aan de huid van de neuswortel
Rimpelvorming
Mimische rimpels: gewoonterimpels
Bijvoorbeeld bij ogen, mond en voorhoofd


Diepere rimpels en plooien
Veroorzaakt door huid- en spierverslapping. Bijvoorbeeld de neuslippenplooi en halsrimpels

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het begin van een spier?
A
Oorsprong (origo)
B
Aanhechting (insertio)
C
Contractie
D
Spierinnervatie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
Maak de opdracht 
Vraag 1 t/m 7
 
Mimische spieren deel 1

Bespreken

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mimische spieren deel 1

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren deel 1
  • Voorhoofdspier
  • Achterhoofdspier
  • Wenkbrauwrimpelaar
  • Slanke neusspier
  • Oogkringspier
  • Neusspier

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorhoofdspier 
O: Schedelpeesblad
A: Wenkbrauwen en neuswortel
W: Trekt wenkbrauwen omhoog

Veroorzaakt horizontale voorhoofdsrimpels

Is mimische spier


Slide 21 - Tekstslide

Musculus Frontalis
A; aan de huid van wenkbrauwen en neuswortel
Verbazing
Oorsprong:
aan het schedelpeesblad
Aanhechting:
aan de huid bij de wenkbrauwen en neuswortel
Werking:
trekt de wenkbrauwen omhoog
veroorzaakt horizontale voorhoofdsrimpels
Achterhoofdspier
O: Achterhoofdbeen 
A: Schedelpeesblad
W: Trekt schedelpeesblad naar achteren en strijkt rimpels glad

Is skeletspier

Is de tegenhanger van de voorhoofdsspier!!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wenkbrauwrimpelaar
O: Neusdeel voorhoofdsbeen
A: Huid midden boven wenkbrauwen
W: Trekt wenkbrauwen naar binnen en omlaag

Veroorzaakt verticale voorhoofdsrimpels
Is mimische spier


Slide 23 - Tekstslide

Musculus Corrugator Supercili
Boos kijken
Verticale voorhoofdsrimpels, vooral boven de neus
Oorsprong:
aan het neusdeel van het voorhoofdsbeen
Aanhechting:
aan de huid midden boven de wenkbrauwen
Werking:
trekt de wenkbrauwen naar binnen en omlaag
veroorzaakt verticale voorhoofdsrimpels, vooral boven de neus
Oogkringspier
O: Binnenooghoek
A: Buitenooghoek, wenkbrauwen en wangen
W: Sluit de ogen

Veroorzaakt kraaienpootjes

Is mimische spier



Slide 24 - Tekstslide

Musculus Orbicularis Oculi
Kraaienpootjes door verslapping en intensief gebruik van de oogkringspier.

Slanke neusspier
O: Neusbeentje
A: Tussen en boven wenkbrauwen
W:
- Trekt huid boven neuswortel omlaag.
- Diepe plooi dwars over neuswortel

Is mimische spier

Slide 25 - Tekstslide

Staat niet in het examenmatrijs

Musculus procerus
Doordat hij de huid boven de neuswortel omlaag trekt ontstaat de diepe plooi dwars over de neuswortel.

Neusspier
O: Bovenkaak

A: Neusrug en neusvleugels
W: Verwijden neusgaten en trekt neustop naar beneden

Is mimische spier

Slide 26 - Tekstslide

Staat niet in het examenmatrijs 

Musculus Nasalis = (brede) neusspier
O : bovenkaak boven de hoek en de snijtanden

Opdracht 3
Maak de opdracht 
Vraag 8 t/m 11
 
Mimische spieren deel 1

Bespreken

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine jukbeenspier
O: Jukbeen
A: Bovenlip
W: Trekt bovenlip omhoog

Slide 29 - Tekstslide

Staat niet in het examenmatrijs

Musculus zygomaticus minor
W: trekt buitenste gedeelte van de bovenlip omhoog

Grote jukbeenspier
O: Jukbeen

A: Mondhoek
W: Trekt mondhoek naar boven en buiten


Slide 30 - Tekstslide

Staat niet in het examenmatrijs

Musculus zygomaticus major
O: aan het jukbeen, onder de oogkringspier
A: aan de huid van de mondhoeken

Opdracht 4
Kleur de spieren in
Deel 1



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit je er nu bij?

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les: mimische spieren deel 2. 
Neem weer je kleurpotloden mee!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies