A2: W.20: Kapitel 4 wiederholen

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Welchselunterricht 2021
Herzlich Willkommen! 
Deine Schulsachen bitte auf den Tisch!

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Welchselunterricht 2021
Herzlich Willkommen! 
Deine Schulsachen bitte auf den Tisch!

Slide 1 - Tekstslide

  1. Unterrichtsziele erzählen
  2. SO afspreken
  3. Kapitel 4 kurz wiederholen 
  4. Üben mit neuen Aufgaben


             


Während der Unterrichtsstunde:

Slide 2 - Tekstslide

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Unterrichtsziele:
  • Je kunt de woorden van de der- en ein-groep opschrijven.
  • Je weet welke uitgangen bij de verschillende naamvallen horen en kunt deze opschrijven.



Slide 3 - Tekstslide

Kapitel 4 
  • Welke onderwerpen hebben we tijdens hoofdstuk 4 behandeld en geleerd? 
  • Ihr habt aus Lektion 5 Aufgaben 8, 9, 11 gemacht?!
  • Ihr habt aus Lektion 6 Aufgaben 1-3 gemacht?!

Alles kurz wiederholen

Slide 4 - Tekstslide

Was macht ihr gern in eurer Freitzeit?

Slide 5 - Woordweb

Anfang Kapitel 5 
  • Sucht bitte Seiten 94/95 dabei. 
  • Wir lesen die neue Wörter zusammen durch und sprechen sie aus.

Neue Wörter vorlesen

Slide 6 - Tekstslide

Lektion 5 und 6 - Hausaufgaben
Ihr macht:
Lektion 5: 8, 9, 11
Lektion 6: 1-3

Ihr lernt aus Kapitel 4:
x Lektionen 1-5
x Grammatik A-E

Slide 7 - Tekstslide

Lektion 5  - Grammatik E
Tijdsbepalingen = aangeven wanneer iets gebeurt. 
VB: in de winter, in september, op dinsdag.

im -    Im Herbst haben wir Ferien.
am -   Am Montag habe ich Deutsch.
            Am Morgen gehe ich zur Schule.
            Am 25. Dezember ist Weihnachten.
um -  Um acht Uhr beginnt die Schule.
von ... bis - Von zehn bis elf Uhr habe ich Training.

Slide 8 - Tekstslide

Lektion 4  - 
Grammatik D
[1] jij leest 
[2] ik lees 
[3] zij neemt 
[4] hij eet 
[5] jij slaapt 
  • du liest
  • ich lese
  • sie nimmt
  • er isst
  • du schläfst

Slide 9 - Tekstslide

Lektion 4 
1 Blijf je voor het eten? 
2 Hij geeft haar een cadeau. 
3 Ik vind de taart lekker. 
4 We kopen iets moois voor hem
5 Zij lust graag aardbeien. 
6 Breng je iets voor ons mee? 
7 We nodigen jullie uit. 
8 Ik heb u niet begrepen. 
  • Bleibst du zum Essen? 1e
  • Er gibt ihr ein Geschenk. 3e
  • Ich finde die Torte lecker. 1e
  • Wir kaufen ihm etwas Schönes. 3e
  • Sie mag gern Erdbeeren. 1e
  • Bringst du uns etwas mit? 3e
  • Wir laden euch ein. 4e
  • Ich habe Sie nicht verstanden. 4e
Een persoonlijke voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e naamval

Slide 10 - Tekstslide

Lektion 1 - Übung machen
Such bitte Aufgabe 10 im Arbeitsbuch, Seite 14.
Wir machen/besprechen sie zusammen.



Slide 11 - Tekstslide

Lektion 1 - Grammatik A
Een zin ontleden:
Mein. . . Bruder kaufe ich ein. . . Tüte Chips.
Ich gebe mein. . . Freunde. . . kein. . . Bonbons. 
Kannst du ein. . . Kaiserschmarren (m) für uns machen?

1. Wie/wat [werkwoord]?                 
4. Wat/wie [werkwoord]  (. . .)?           
3. Aan/voor wie [werkwoord] (. . .)? 



Slide 12 - Tekstslide

Lektion 2 - Grammatik C
Werkwoorden met de 1e, 3e of 4e naamval:
In het Duits hebben veel werkwoorden een vaste naamval.



Werkwoorden +1e
Werkwoorden +3e
Werkwoorden +4e
sein          zijn
werden   worden
bleiben    blijven
danken        bedanken
gefallen       bevallen
gehören      behoren
glauben       geloven
gratulieren  feliciteren
helfen          helpen
schmecken smaken
fragen        vragen
es gibt        er is / er zijn
bitten         om hulp                                                vragen/verzoeken

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Leervragen:
[1] Maak een korte zin in het Duits met de woorden ontbijt, honing & brood.
[2] Hoe zeg je in het Duits dat er in het weekend altijd verse broodjes zijn. 
[3] Maak een zin in het Nederlands met de woorden der Grund & die Zeitung erin.

Wiederholung!
Wortschatz
Antwoorden:
  • [1] Eigen antwoord
  • [2] Am Wochenende gibt es immer frische Brötchen.
  • [3]Een goede reden om de krant te lezen, is om het nieuws te kunnen volgen.

Slide 15 - Tekstslide

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  1. Wisst ihr es schon..?
  2. Unterrichtsziele
  3. Lektion 6 abschließen


             


Während der Unterrichtsstunde:
wiederholen

Slide 16 - Tekstslide