woordenschat

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vorige keer 
- Te vroeg afgesloten 
- Woordstrategieën
- Opdrachten gemaakt 

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
'premisse'

Slide 5 - Woordweb

Waar denk je aan bij
'controversieel'

Slide 6 - Woordweb

Woordjes leren = 
Geïsoleerde kennis is heel moeilijk om te onthouden. Alle kennis moet context hebben. Hiermee kunnen er associaties worden gemaakt. 
www.wozzel.nl --> leren woordjes

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Quiz

Slide 9 - Tekstslide




Plezier vergallen 
Veel goede voornemers hebben zonder ze daadwerkelijk uit te voeren (jezelf voor de gek houden)
 'terugkrabbelen', 'een minder hoge toon aanslaan', 'veel minder eisen stellen dan je in het begin deed'. 
je moet op het juiste moment de kansen grijpen en dingen doen. 

Slide 10 - Sleepvraag

Als ik wil dat leerlingen mij met U aanspreken, dan moeten ze mij tutoyeren
A
Dat klopt, tu = u
B
dat klopt niet. Tu = jij
C
Dat klopt bijna
D
dat klopt een beetje niet

Slide 11 - Quizvraag

Die nieuwe naam kan niet verbloemen dat de auto met geboortejaar 1977 behoorlijk archaïsch is.

Archaïsch betekent:
A
Grappig
B
Nieuw
C
Archeologisch
D
Ouderwets

Slide 12 - Quizvraag

Als ik helemaal 'van de wijs' ben, dan
A
Het wijsneusje van de klas
B
helemaal het liedje kwijt dat ik zojuist zong
C
helemaal in de war geraakt
D
een wijzende vinger kwijt

Slide 13 - Quizvraag

Een 'premisse' is:
A
vooronderstelling dat iets waar is.
B
voordeel
C
voorafgaand aan een discussie
D
voorafje

Slide 14 - Quizvraag

Een redenering wordt 'non sequitur' genoemd als het besluit niet volgt uit de premissen, en dus:
A
een onjuiste waarneming is
B
een onjuist gevolg is
C
een onjuiste oorzaak is
D
een onjuiste bewering is

Slide 15 - Quizvraag

Voor morgen: 
1. Zoek een moeilijk woord uit de krant of van het internet
2. Vertel morgen in 1 minuut wat het betekent aan de hand van een zin
3.  Waar het woord vandaan komt 
4. Mag in een tweetal 

Slide 16 - Tekstslide

Vond je het fijn om wat strategieën door te krijgen van hoe je moet leren?

😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll