230321 zelfstandig aan de slag: zetpillen en starten met labwaardes

21-03-2023
Zelfstandig nakijken 
Zetpillen

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSPMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

21-03-2023
Zelfstandig nakijken 
Zetpillen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
Je kijkt zelfstandig de opdracht zetpillen na
Indien er onduidelijkheden zijn kan je die straks vragen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zetpillen = suppositoria
Wanneer worden rectale toedieningsvormen gebruikt?

  • als de patiënt slecht of niet kan slikken
  • als de patiënt misselijk is of moet braken
  • als het rectum plaatselijk behandeld moet worden

Slide 3 - Tekstslide

Slecht slikken→ kinderen of volwassenen evt. met verminderde bewustzijn.
Andere rectale toedieningsvorm: klysma’s= oplossingen/ suspensie voor rectale toediening

 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Werkzame bestanddelen worden gemengd met hard vet.


Slide 6 - Tekstslide

Lipofiel: de basis smelt bij lichaamstempt. na smelten komt gnm vrij.
Hydrofiel: de basis lost op in het vocht dat de rectum afscheidt, gnm komt vrij na oplossen.
Hydrofiel: de basisverdeling is één om twee (hoe hoger het getal, hoe vaster de basis). Het smelttraject is hoger dan die van de lipofiele basis, daarom geschikt voor warme landen. De hydrofiele basis is wel hygroscopisch, daarom bij voorkeur uitschenken met spuitflesmethode.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer het gnm niet oplost, dan goed opletten dat de viscositeit zo is dat de zetpillen niet uitzakken. Dit wordt ook wel een suspensiezetpil genoemd.
Gnm opgelost dan is het dus een oplossing en kan deze niet uitzakken.
Hulpstoffen 
- Triglycerdide saturata media = Miglyol 812:  verlaagt het smeltpunt van de zetpil, zodat ze in het lichaam snel zacht worden. Bijv. zinkoxide zetpillen
- Collodiaal siliciumoxide =Aerosil: wordt toegevoegd om agglomeraten (klontjes) fijn te wrijven → homogeen                 
- Lactose (180):  100 mg lactose/zetpil toevoegen wanneer er ≤50 mg/supp aan werkzame stof in zit. 
- Sojalecethine:   wordt toegevoegd bij bereidingen van zetpillen met grote hoeveelheden vaste stof (bijv. paracetamol 750 mg of meer) om het gietbaar te houden. Beïnvloed het stollingsproces niet noemenswaardig. 

Slide 8 - Tekstslide

Hulpstoffen om de kwaliteit van de zetpil te verbeteren of de bereiding te vergemakkelijken.
Miglyol bij ZnO gebruikt zodat de aambei smelt en er een beschermende zalflaag ontstaat. Kan ook toegevoegd worden bij terminale patiënten met een verlaagde lichaamstemperatuur. 
watervrij colloïdaal siliciumdioxide (Aerosil 200 V®, de verdichte vorm), met een maximum van 1% van het farmacon. 
Lactose toevoegen voor een mooie goede verdeling van vaste stof met de basis .
 Zinkoxide zetpillen -> 
werken licht indrogend en stillen de jeuk. Worden gebruikt bij jeuk en irritatie aan de anus door aambeien

Aerosil ->
ColloIdaal Siliciumoxide (ook gebruikt als "glijmiddel" bij capsules 

Sojalecithine ->
Meestal 2% toevoegen aan totaal poedermengsel, dit beïnvloed het stollingsproces niet! 
vraag 4
  • Tot welke basis behoort deze zetpilbasis?
  • Wat is het smelttraject van deze basis

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Tot welke basis behoort deze zetpilbasis?
Wat is het smelttraject van deze basis?

Slide 10 - Open vraag

Tot de lipofiele basis behoren vetten of vetachtige stoffen, meestal aangeduid met de naam adeps solidus (vast vet). Het is een verzamelnaam voor vetten die een smelttraject hebben van 33–36 °C. In de apotheek staan ze ook wel in de kast onder hun merknamen, zoals Witepsol®, Estarine B®, Novata B® of Suppocire®.
5 Waarom voeg je geen collodiaal siliciumdioxide toe? En wat is de merknaam hiervan?

Slide 11 - Open vraag

Aerosil
6) In het commentaar van dit bereidingsvoorschrift is te lezen:
“Zodra het vet stolt, scheidt valproïnezuur zich echter (gedeeltelijk?) af. Hoe langzamer het stolproces plaatsvindt, des te meer tijd heeft valproïnezuur om zich in macroscopisch zichtbare structuren af te scheiden.” Hoe kan dit voorkomen worden?

 uitgieten bij 32 à 33 °C en direct in de koelkast plaatsen.

Slide 12 - Tekstslide

Door de aangegeven bereidingswijze te volgen zodat de punt van de zetpil niet 'nat' en korrelig wordt. Deze verschijnselen treden bij de zetpil met 500 mg uiteraard het meest naar voren. Bij een juiste bereidingswijze wordt er voor gezorgd dat de stolling van het vet zo snel mogelijk geschiedt: uitgieten bij 32 à 33 °C en direct in de koelkast plaatsen.
7. De dosering volgens het NKFK: kinderen 2-10 jaar, onderhoudsdosering 25-40 mg/kg per dag in 2-4 doses.
a) Bereken de onderhoudsdosering?

Slide 13 - Open vraag

28 kg x 25mg = 700 mg , 28 kg x 40mg = 1120 mg
700 -1120 mg per dag in 2 tot 4 doses

Uitleg
Je zult rekening moeten houden met een overmaat. In de LNA-procedures van zetpillen is een tabel met overmaat te vinden. Daar wordt van 51 zetpillen uitgegaan voor de vorm 2,3 ml en 49 zetpillen voor de vorm van 2,8 ml.
b) De arts schrijft een recept voor 40 zetpillen met de sterkte van 350 mg voor. Hoeveel zetpillen zullen er gemaakt moeten worden?

Slide 14 - Woordweb

Je zult rekening moeten houden met een overmaat. In de LNA-procedures van zetpillen is een tabel met overmaat te vinden. Daar wordt van 51 zetpillen uitgegaan voor de vorm 2,3 ml en 49 zetpillen voor de vorm van 2,8 ml.
c) Welke uitgiet-methode zal er worden toegepast?
A
Spuitfles
B
mortier

Slide 15 - Quizvraag

Spuitflesgietmethode bij charges 12-200, dat geeft qua betrouwbaarheid, gemak van bereiding en qua opbrengst het meest positieve resultaat.
De mortiermethode is tot 24 stuks, is minder betrouwbaar, ook de opbrengst en het bereid gemak zijn minder.

Zou jij in dit bad stappen?

(de temperatuur is precies goed)
Ja, heerlijk
nee, want...

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vulwaarde -Overmaat -Verdringingsfactor
  • Vulwaarde = vulgewicht = hoeveelheid zetpilbasis per geheel gevulde zetpilvorm. (1,15ml / 2,3ml / 2,8ml)

  • Overmaat = extra aantal zetpillen berekenen → ivm verlies, gieten met kop, laatste twee zetpillen verwerpen.

  • Verdringingsfactor = een factor dat aangeeft hoeveel gram zetpilbasis verdrongen wordt door 1 gram gnm.  (Zie kennisbank voor tabel.) 

  • Verdringingswaarde = de hoeveelheid zetpilbasis die verdrongen wordt door de benodigde hoeveelheid gnm per zetpil.  
    →  Verdringingswaarde = hoeveelheid geneesmiddel × verdringingsfactor

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan zetpilberekening
  1. Wat is de vulwaarde ?
  2. Wat is de verdringingsfactor van het gnm ?
  3. Wat is de verdringingswaarde ?
  4. Hoeveel zetpillen inclusief overmaat ga je maken ?
  5. Hoeveel vet gaat er in 1 zetpil?
Bij voorkeur per zetpil uitrekenen (in mg)

R/ Valproinezuur 350 mg da 40 stuks
 

1 . 2,3 ml = 2,07 g = 2070 mg
2f = 1 (KNMP Kennisbank)
3. gnm x verdringingsfactor → 350mg x 1 =350 mg  
je hebt nu berekent de hoeveelheid vet die er niet in past. Veel gemaakte fout is dat dit getal wordt vermenigvuldigt met aantal benodigde zetpillen.
4.40 plus overmaat dus 51 zetpillen ga je maken.
5. vulwaarde -verdringingswaarde= 2070-350=1720mg vet 


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

d) Bereken de benodigde hoeveelheden voor een recept van 51 zetpillen met een sterkte van 350 mg. Volgens het commentaar kun je de zetpilvorm 2,3 ml gebruiken.

Slide 25 - Open vraag

2,3 ml heeft een vulwaarde van 2,07 bij adeps solidus.
Valproïnezuur heeft een verdringingsfactor van 1, zie bereidingsvoorschrift.
Per zetpil: 350 mg valproïnezuur x 1= 350 mg→ 2,07g=2070 mg -350mg= 1720 mg vet
Voor 51 zetpillen is dat dus: 350 mg x 51 = 17.850,00 mg = 17,85 gram valproïnezuur
1720 mg = 1,72 g x 51 = 87,72 g Witepsol/adeps solidus

e) Wat is het theoretisch eindgewicht van deze zetpil?

Slide 26 - Woordweb

350 mg + 1720 mg = 2070 mg 2,07 g (Wie zag in 1 keer het antwoord)
Stappenplan zetpilberekening
  1. Hoeveelheden => vermenigvuldigen met 51
  2. theoretisch gewicht= hoev vet + hoev gnm+hoev hulpstoffen 
  3. afwijking= P-T/T x 100%


Bij voorkeur per zetpil uitrekenen (in mg)

R/ Valproinezuur 350 mg da 40 stuks
 

Hoe groot mag de afwijking zijn?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

g) Een lege strip zetpillen van 2,3 ml weegt 1,25 gram
Bij de eindcontrole blijkt een volle strip met 12 zetpillen 25,91 gram te wegen. Voldoen de zetpillen aan kwaliteitseis?


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voldoet de zetpil aan de eis?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

g) Een lege strip zetpillen van 2,3 ml weegt 1,25 gram
Bij de eindcontrole blijkt een volle strip met 12 zetpillen 25,91 gram te wegen. Voldoen de zetpillen aan kwaliteitseis?
25,91-1,25=24,66/12= 2,055 g per zetpil = praktisch gewicht
2,055-2,07=-0,015 g/2,07x100%= -0,72%

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8) Er komt een bestelling binnen, deze dient op een ordelijke en systematisch manier opgeruimd te worden. Op welke wijze dienen de geneesmiddelen/producten opgeruimd te worden, wanneer er nog reeds producten in voorraad zijn?

Slide 31 - Open vraag

Volgens de FIFO methode, first in first out. Soms ookwel FEFO genoemd, first expired first out (eerste verlopen eerst uit). Wat bijna nooit gebruikt wordt is LIFO= last in first out.
9) Een geneesmiddel dat al even in nazending staat is weer niet geleverd. Op welke site is terug te vinden wat de verwachte levertijd is en of er eventuele alternatieve zijn?

Slide 32 - Open vraag

https://farmanco.knmp.nl/ Ga eens kijken op de site. Er wordt aangegeven welke mogelijke oplossingen er zijn bij leveringsproblemen.
Je kunt hier een overzicht vinden van welke geneesmiddelen tekort zijn, daarnaast zie je wat de verwachte leveringstermijn is en of er alternatieven of substitutiemogelijkheden zijn.

10) Op de verpakking van een geneesmiddel staat een vervaldatum, wat wil dat precies zeggen?

Slide 33 - Open vraag

Dat de fabrikant de kwaliteit en werkzaamheid van het geneesmiddel niet meer kan garanderen. Het gnm mag niet meer worden afgeleverd na die datum.
To do 
Maak de opdracht Labwaarden
maken Medicatiebewaking deel III

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies