2.3 Lenen is betalen!

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek bij blz. 48 en open je schrift voor een opdracht.
Stap 4: Pak je etui en rekenmachine erbij.



timer
5:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek bij blz. 48 en open je schrift voor een opdracht.
Stap 4: Pak je etui en rekenmachine erbij.



timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2.3 - In deze les:
In deze les leer je:
  • waarom mensen geld lenen
  • wat de kosten van een lening zijn
  • welke soorten leningen er zijn

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lenen
Lening = krediet.
Geld lenen = gebruik maken van geld van een ander.
Aflossen = geld terugbetalen.

Als vergoeding voor het lenen betaal je rente.
De rente en aflossing samen betaal je in termijnen aan de bank.

Alles wat je méér terugbetaalt dan je hebt geleend, noem je de kredietkosten. (rente + andere kosten)

Slide 4 - Tekstslide

Leenmotieven
Redenen om geld te lenen zijn:
  • Je hebt een tijdelijk geldtekort.
  • Je wilt de aankoop van een duurzaam consumptiegoed niet uitstellen maar er nu al van genieten. Je haalt dan je koopkracht naar voren.
  • Je wilt een woning kopen. Daarvoor sluit je een hypothecaire  lening    .(hypotheek) af.
  • Je leent geld om een onverwachte tegenvaller op te vangen.

Slide 5 - Tekstslide

Consumptief krediet
Als je geld leent voor de aankoop van duurzame consumptiegoederen dan spreek je van een consumptief krediet.

Slide 6 - Tekstslide

Kredietvormen
  • Persoonlijke lening: je leent een bedrag en betaalt dat terug in een afgesproken aantal termijnen dat elke maand gelijk blijft.

  • Doorlopend krediet: je mag lenen tot een maximumbedrag (de kredietlimiet). Je mag dat in één keer lenen, maar ook in gedeeltes. Alleen over het deel dat je opneemt, betaal je rente. Je betaalt af in termijnen.

  • Salariskrediet: je mag op je betaalrekening tot een afgesproken bedrag rood staan. De hoogte ervan hangt af van je salaris.

Slide 7 - Tekstslide

In termijnen betalen
  • Koop op afbetaling: je koopt een product en betaalt het in een afgesproken aantal termijnen terug. Je bent meteen eigenaar van het product.

  • Huurkoop: je koopt een product, maar je wordt pas officieel eigenaar ervan nadat je alle afgesproken termijnen hebt betaald.

  • Lease: je huurt een product en betaalt een maandelijks bedrag.

Slide 8 - Tekstslide

Hypothecaire lening
Voor de aankoop van een huis kun je een hypothecaire lening (hypotheek) afsluiten.

Omdat het om veel geld gaat, dient het huis als onderpand voor de bank. De bank kan het huis verkopen als de rente en aflossing niet worden betaald.

Een hypotheek heeft meestal een looptijd van dertig jaar.

Als woningeigenaar kun je een deel van de betaalde hypotheekrente via de belastingdienst terugkrijgen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Samengestelde rente
Opgave 18 blz. 48 samen

18) Gebruik bij de volgende opgaven een groeifactor.
a. Je hebt €19.500 op je spaarrekening en ontvangt 1,9% rente. Bereken je spaartegoed na drie jaar.

b. Je zet €1.400 op een spaarrekening met 2,5% rente. Bereken hoeveel rente je in totaal hebt ontvangen na vier jaar.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Stap 1:  Maak opgave 15 t/m 20 van par. 2.2 vanaf blz. 47
Stap 2: Maak opgave 22 t/m 29 van par. 2.3 vanaf blz. 50


Beide is huiswerk voor maandag.

timer
8:00
timer
2:30

Slide 14 - Tekstslide