Ontwikkelingspsychologie les 1

Welkom
Boek: Pedagogisch werk: Basisboek

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
Boek: Pedagogisch werk: Basisboek

Slide 1 - Tekstslide

Wat is ontwikkelingspsychologie?

Slide 2 - Woordweb

Waarom heb je ontwikkelingspsychologie nodig?

Slide 3 - Woordweb

Doelstellingen hoofdstuk: 
  • Je beschikt over brede en specialistische kennis van begrippen en theorieën van ontwikkelingspsychologie.
  • Je beschikt over kennis van de cognitieve, motorische, sociale, emotionele, zintuigelijke, seksuele en creatieve ontwikkeling van een kind. 
  • Je kan afwijkende ontwikkelingen van kinderen herkennen. 
  • Heb je nagedacht over de ontwikkelingen die jij als kint hebt doorgebracht

Slide 4 - Tekstslide

Welke ontwikkelingen heb jij zelf als kind/puber doorgemaakt?

Slide 5 - Woordweb

Wat voor gedrag vertoonde je vooral als puber?
Wat deed je vooral als puber?

Slide 6 - Woordweb

Het puberbrein
Wat is er met de puber aan de hand?
Het puberbrein werkt anders als het volwassene brein
Het brein is bij pubers niet alleen niet volgroeid, maar ook de communicatie tussen hersengebieden verloopt nog niet optimaal. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wie zijn de twee mensen op de foto?

Slide 9 - Woordweb

Puberbrein 
De hersenen bestaan uit verschillende structuren, allemaal hebben ze een eigen functie.
Op jonge leeftijd zijn al die structuren heel flexibel en kunnen eventueel elkaars taak overnemen.
Maar die verschillende structuren ontwikkelen zich niet met dezelfde snelheid 

Slide 10 - Tekstslide

Puberbrein
Voorbeeld
Het gebied voor emotionele kicks wordt in gang gezet.
Het gebied voor het temmen van emoties is nog in ontwikkeling.
Dan zit de puber/adolescent in de gevarenzone. 

Slide 11 - Tekstslide

Begrippenlijst
Je vult deze begrippenlijst in zonder je boek of internet. 
Je mag overleggen. 
Je vult gewoon in wat je denkt dat het is of waar het mee te maken heeft.

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel: 
De student weet op welke drie manieren een mens zich ontwikkeld. 

Slide 13 - Tekstslide

Op welke drie manier denk jij dat een mens zich ontwikkeld?

Slide 14 - Woordweb

Ontwikkeling: 
Er is sprake van een langzame en duurzame verandering. 
Ontwikkelen doen we een leven lang. 

Mensen ontwikkelen zich op drie manieren. 

Slide 15 - Tekstslide

1. Lichamelijke/fysieke groei
Fysieke groei zie je goed wanneer je een kind maandelijks langs een meetlat zet. 
Niet alleen het kind groeit, maar ook de spieren, hersenen en zenuwcellen groeien mee. 
Die hersenpan is met name interessant. 
 

Slide 16 - Tekstslide

Het brein. 
Gewichttoename
Het brein weegt bij geboorte zo'n 350 gram. Bij een volwassen vrouw weegt het brein 1245 gram en bij een man 1375 gram. 
Visuele ontwikkeling
Vanaf vier maand kan een baby diepte waarnemen.
Kleur en vorm wordt onderscheiden vanaf de vijfde, zesde maand, evenals vrijwillige oogbewegingen. 

Slide 17 - Tekstslide

Het brein
Gezichtsherkenning 
Baby's onder de zes maanden zijn in staat om zowat alle soorten gezichten te onderscheiden, zelfs die van individuele apen. Tussen zes en negen maanden leren zij individuele gezichten steeds beter te herkennen
Taalontwikkeling
Pasgeborenen kunnen  taalklanken onderscheiden. Tussen de zes en twaalf maanden zijn baby's gevoelig voor de klanken van de eigen moedertaal en neemt de gevoeligheid voor klanken van andere talen af. Daarom horen Japanners bijvoorbeeld geen verschil tussen onze r en l 

Slide 18 - Tekstslide

Taalontwikkeling
Het aantal woorden dat een kind per uur ter horen krijgt is van invloed op de taalontwikkeling. Door dagelijks een kwartier voor te lezen, vergroot je de taalvaardigheid van de leerlingen.
Taalvaardigheid: De mate waarin je een taal kunt spreken, lezen en schrijven. 
Wat is het nut van al die kinderboeken? Het is zinvol voor de taalontwikkeling van kinderen en de uitbreiding van hun woordenschat. 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe leer jij het best?

Slide 20 - Woordweb

2. Door te leren
De inhoudelijke kant van een ontwikkelingsproces. Kinderen leren door te ervaren of ze leren van anderen. Iedere leeftijdsgroep leert op een andere manier, maar ook ieder mens heeft een persoonlijke voorkeur van leren. 

Slide 21 - Tekstslide

3. Door rijping
Kinderen groeien ergens naartoe. Op dit rijpingsproces kun je geen invloed uitoefenen van buitenof. Je kan er wel voor zorgen dat de omstandigheden waarin een kind opgroeid, gunstig zijn. 
Rijping is een proces wat je niet kan versnellen. Je kan een kind pas iets leren als ze eraan toe zijn. 
  • Er is altijd eerst een proces van rijping nodig, je leert eerst kruipen voor je leert lopen. 

Slide 22 - Tekstslide

Ontwikkeling
1: Door te groeien, fysiek en lichamelijk. 
2: Door te leren: theoretische, praktische, sociale kennis & vaardigheden. 
3: Door rijping: de lijn waarin de ontwikkeling zich voordoet. 

Dit zijn de drie manieren hoe een mens zich ontwikkeld.

Slide 23 - Tekstslide

Invloed op de ontwikkeling
Aanleg
Omgevingsfactoren
Nature vs nurture 

Slide 24 - Tekstslide

Aanleg
De aangeboren eigenschappen van een kind. Zowel de aanleg als de omgeving hebben invloed op de ontwikkeling van een kind. 
Verschillende factoren in de omgeving van een kind (omgevingsfactoren) kunnen de aangeboren eigenschappen versterken, afzwakken of veranderen. 

Slide 25 - Tekstslide

Omgevingsfactoren
Factoren die door je directe omgeving worden bepaald en een rol spelen bij je ontwikkeling. 
Voorbeelden: 
  • Onvoldoende stimuleren van ontwikkeling
  • onopgemerkte problemen met horen en zien
  • Gezins - en familieproblemen
  • hechting 
  • Mishandeling 

Slide 26 - Tekstslide

Nature/nurture
Nature: interne factoren
  • Aangeboren, biologische factoren
  • Uiterlijke kenmerken, talent. 
Nurtere: externe factoren
  • Omgevings- en ervaringsfactoren
  • Opvoeding, fysieke woonomgeving, ingrijpende gebeurtenissen en/of ervaringen. 

Slide 27 - Tekstslide

Wat heeft bij jouw meer invloed gehad op je gedrag en ontwikkeling. Nature of Nurture?

Slide 28 - Open vraag

Ontwikkelingsfactoren
Een kind wordt in zijn omgeving beïnvloed door vele externe factoren.
Probeer nu voor jezelf zoveel mogelijk externe factoren te bepalen die van invloed zijn op de ontwikkeling van kinderen.
Schrijf dit eerst voor jezelf eens op en verstuur ze daarna in de lessonup. 

Slide 29 - Tekstslide

Wat voor ontwikkelingsfactoren kunnen van invloed zijn op de ontwikkeling van kinderen

Slide 30 - Woordweb

Ontwikkelingsfactoren
We gaan nu alle ontwikkelingsfactoren onder brengen in de volgende vier categorieën.
  • Fysieke omgeving
  • Leefomstandigheden
  • Opvoeding
  • Verzorging

Slide 31 - Tekstslide

Opvoedingsstijl
Autoritaire opvoedingsstijl: De ouders zijn streng en controleren veel.
Autoritaire of democratische opvoedingsstijl: De ouders stellen regels, maar hebben ook oog voor de wensen en behoeften van het kind.
Permissieve opvoedingsstijl: Het kind is de baas en er worden weinig regels gesteld.
verwaarlozende opvoedingstijl: Hier is eigenlijk geen sprake van opvoeden, ouders bieden geen regels, veiligheid of betrokkenheid aan het kind. 

Slide 32 - Tekstslide

Vragen tussendoor
Wat is fijn motorische ontwikkeling?
Wat is grofmotorische ontwikkeling?
Waarom speelt de woon- en leefomgeving een belangrijke rol in de ontwikkeling?
Waarom is het verschil in welvaart zo'n belangrijke factor bij de ontwikkeling van een kind?
Hoe zou jij de opvoedingsstijl van je ouders beschrijven?
Wie zijn er verantwoordelijk voor een goede verzorging van het kind?

Slide 33 - Tekstslide

Begrippenlijst 2
Maar dit keer mag jij je boek gaan gebruiken

Slide 34 - Tekstslide

Mindmap opdracht
Afhankelijk van de tijd

Slide 35 - Tekstslide

Wat vinden jullie van deze manier van les krijgen?

Slide 36 - Woordweb