Fictie 1.2 opfrissen schrijfstijl

Opfrissen schrijfstijl: spelling en zinsbouw
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen inleiding, middenstuk en slot.
Ik kan het verschil tussen directe en indirecte rede benoemen.
Ik kan in zowel directe als in indirecte rede een zin noteren.
Ik heb de werkwoordspelling herhaald.
Ik weet wanneer ik hoofdletters en leestekens moet gebruiken.



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opfrissen schrijfstijl: spelling en zinsbouw
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen inleiding, middenstuk en slot.
Ik kan het verschil tussen directe en indirecte rede benoemen.
Ik kan in zowel directe als in indirecte rede een zin noteren.
Ik heb de werkwoordspelling herhaald.
Ik weet wanneer ik hoofdletters en leestekens moet gebruiken.



Slide 1 - Tekstslide

Welke zin staat in de directe rede?
A
De minister zegt dat hij moe is.
B
Hij vraagt of hij mag vertrekken.
C
De voorzitter zegt: 'U kunt gaan.'

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen onderstaande zinnen?
1. De docent zegt dat we weer gaan oefenen met de directe rede en indirecte rede.

2. De docent zegt: 'We gaan weer oefenen met de
directe rede en indirecte rede.'

Slide 3 - Tekstslide

De jager zei tegen Sneeuwwitje dat ze ver weg moest lopen.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin staat er in de directe rede?
A
Mijn vader zegt dat hij morgen thuiskomt.
B
Mijn moeder roept: 'Kom direct thuis!'
C
Het meisje vertelt mij dat ze morgen jarig is.
D
Simon vertelde mij dat hij gister ziek was.

Slide 5 - Quizvraag

Uit welke drie onderdelen is een tekst opgebouwd?

Slide 6 - Open vraag

Tekst opbouw
Inleiding
- De aandacht van de lezer wordt getrokken.
- Het onderwerp wordt aangekondigd.
- Bestaat uit één of twee alinea's
Middenstuk
- Het onderwerp wordt verder uitgewerkt
- Bestaat uit meerdere alinea's 
Slot
- Samenvatting
- Conclusie

Slide 7 - Tekstslide

In een bittergarnituur blijft een bamischijfje soms verweesd achter, maar de snack vindt steeds meer liefhebbers - mede met dank aan TikTok. Drie bamischijf-fans, onder wie rapper Donnie en de ‘Queen of Bami’s’, gingen eens goed zitten voor deze test en likten hun vingers erbij af. Ze kwamen uit op een uitgesproken winnaar: ,,Mijn smaakpapillen zijn aan het chillen.

Wat is de bovenstaande tekst?
De titel van de tekst is: '‘Smeuïg en spicy’: deze bamischijf komt als beste uit de test.'
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Kern
D
Slot

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Bedenk twee zinnen. In de eerste zin gebruik je het werkwoord betaalt en in de tweede zin gebruik je het werkwoord betaald.

Slide 10 - Open vraag

Voor haar profielwerkstuk heeft Tjitske veel ... (researchen).
A
geresearchd
B
geresearcht
C
gereasearchdt

Slide 11 - Quizvraag

Haar docent vroeg tijdens het eindgesprek gekscherend ‘... (Bieden) je me geen kopje thee aan?’
A
Bied
B
Biedt
C
Biet

Slide 12 - Quizvraag

Tijdens een verduistering ... (veranderen) de kleur van de maan van wit naar rood.
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdletters
- Aan het begin van een zin: Mijn beste vriendin woont hier dichtbij.

- Bij namen: Jens Verhoef, Parkschool, Limburg, Abelenlaan, Maas, Aldi. Let op: tussenvoegsels, zoals de, van of van de schrijf je zonder hoofdletter als iemands voornaam of voorletter ervoor staat.
- Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter: Karin van der Plas, mevrouw K. van der Plas-ter Heide, mevrouw Van der Plas-ter Heide;
- Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Amersfoortse, Frans, Noord-Brabantse.


Slide 14 - Tekstslide

Welke zin is juist geschreven?
A
's Ochtends sta ik vroeg op.
B
'S ochtends sta ik vroeg op.

Slide 15 - Quizvraag

Neem de zin over en plaats hoofdletters en leestekens.

de jongen riep monique wacht even

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide