4m h7

vmbo 4gt Economie 
Hoofdstuk 7
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

vmbo 4gt Economie 
Hoofdstuk 7

Slide 1 - Tekstslide

7. Nederland en het buitenland
7.1 Nederland handelsland

Slide 2 - Tekstslide

7.1 Nederland handelsland
  • Ik kan voorbeelden classificeren als import of export.
  • Ik kan met een concreet voorbeeld uitleggen wat wederuitvoer is. 
  • Ik kan aan de hand van de import en exportquote van een land bepalen of het een open of gesloten economie heeft.
  • Ik kan uitleggen welk effect een wisselkoersverandering op internationale handel heeft.


Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Als wij iets verkopen aan het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 5 - Quizvraag

Als twee of meer landen met elkaar handelen noem je dat:
A
importeren
B
exporteren
C
internationale handel
D
buitenlandse zaken

Slide 6 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 7 - Quizvraag

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 8 - Quizvraag

Nederlandse bedrijven kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland:
  • invoer (import) van goederen en diensten
  • uitvoer (export) van goederen en diensten

Soms importeren bedrijven producten die ze vervolgens (eventueel na een korte bewerking) exporteren. Dit is wederuitvoer.


Slide 9 - Tekstslide

7.1 Nederland handelsland
Import



Import: er gaat geld naar het buitenland      
  • We voeren bananen in (product)
  • Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome (dienst!)


Slide 10 - Tekstslide

7.1 Nederland handelsland
Export
Export: Het buitenland betaald ons geld
  • Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai (dienst!)
  • We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland (product)

Slide 11 - Tekstslide

Stel: je woont dichtbij de grens.

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren

Slide 12 - Quizvraag

Ik werk als grensarbeider in Nederland. Voor de Nederlandse economie is er sprake van...
A
Import
B
Export

Slide 13 - Quizvraag

7.1 Nederland handelsland
Gesloten economie
Noord-Korea heeft een gesloten economie

Of Noord-Korea naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 14 - Tekstslide

7.1 Nederland handelsland
Open economie
Nederland heeft een open economie

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 15 - Tekstslide

Importquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt uitgegeven aan import
Exportquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt verdiend met export

Slide 16 - Tekstslide

7.1 Nederland handelsland
Samenvattend
Open economie                                Gesloten economie
Een land dat relatief veel              Een land dat relatief weinig 
handelt met het buitenland        handelt met het buitenland

Hoe hoger de exportquote =>  hoe opener de economie        

Hoe hoger de importquote => hoe opener de economie     

Slide 17 - Tekstslide

7.1 Nederland handelsland
Betalingsbalans
De betalingsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen
Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de betalingsbalans.

Slide 18 - Tekstslide

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:
A
een overschot op de betalingsbalans
B
een tekort op de betalingsbalans
C
een evenwicht op de betalingsbalans

Slide 19 - Quizvraag

7.1 Nederland handelsland

Wisselkoers

De wisselkoersen van vreemde valuta hebben invloed op de internationale handel. Vooral de dollarkoers is belangrijk. Veel goederen worden in Amerikaanse dollars afgerekend.

Denk bij het woordje wisselkoers altijd aan het woordje PRIJS!

Slide 20 - Tekstslide

26 september 2022
€ 1 = $ 0,97



28 februari 2023
€ 1 = $ 1,06



NL exporteert voor € 1.000 goederen. 

VS betaalt € 1.000 x 0,97 = $ 970
 NL ontvangt € 1.000  

NL importeert voor $ 1.000 goederen.
 
VS ontvangt $ 1.000
NL betaalt $ 1000 : 0,97 = € 1.031

NL exporteert voor € 1.000 goederen 

 VS betaalt € 1.000 x 1,06 = $ 1.060
NL ontvangt € 1.000 
 
NL importeert voor $ 1.000 goederen.

VS ontvangt $ 1.000
NL  betaalt $ 1.000 : 1,06 = € 943,39 


Koers dollar is gedaald.

Slide 21 - Tekstslide

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 22 - Quizvraag

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:
A
een overschot op de handelsbalans
B
een tekort op de handelsbalans
C
een evenwicht op de handelsbalans

Slide 23 - Quizvraag

Werderuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer in procenten van de totale uitvoer?
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 25 - Quizvraag

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 26 - Quizvraag