M2 hoofdstuk 6 : À TABLE

À table
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

À table

Slide 1 - Tekstslide

à table
Verschil eetgewoontes Nederland en Frankrijk : 
le petit- déjeuner = ontbijt
le déjeuner= lunch
le souper / casse croûte = tussendoortje rond een uur of 5
le dîner = avondeten

Slide 2 - Tekstslide

le petit-déjeuner 

Slide 3 - Tekstslide

le petit déjeuner : 
du café - koffie                                           de la confiture - jam
du thé- thee                                    des croissants- croissants
     du yaourt     - yoghurt                                        du miel - honing    
du nutella - nutella                                                  du lait - melk

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

het stokbrood

de melk
de lunch
het ontbijt
de thee
een ei
water
jam
le lait
le petit-déjeuner
le déjeuner
le thé
de la confiture
de l'eau
un oeuf
la baguette

Slide 6 - Sleepvraag

filmpje : let op (schrijf mee)
1. hoe heet een ober in het Frans?
2. wat is 'kip'in het Frans?
3. wat is 'biefstuk'in het Frans?
4. wat is het Franse woord voor 'bestellen'?
5. hoe zeg je : het is lekker?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

wat is de ober in het Frans? En kip? En biefstuk ?

Slide 9 - Open vraag

wat is het Franse woord voor bestellen? en Het is lekker?

Slide 10 - Open vraag

vous avez trouvé? 
1. Hoe heet een ober in het Frans? : un serveur
2. Wat is 'kip'in het Frans? : du poulet
3. Wat is 'biefstuk'in het Frans? : du steak
4. Wat is het Franse woord voor 'bestellen'? : commander
5. Hoe zeg je : het is lekker? : c'est bon!

Slide 11 - Tekstslide

Wat zeg je als:

je aan tafel moet gaan zitten
A
j'ai soif
B
je fais la cuisine
C
à table!
D
j'ai faim

Slide 12 - Quizvraag

Qu'est-ce que vous allez faire?
cette semaine : 
start hoofdstuk 6 : oefening 1 tm 7 op je chromebook

nous allons commencer par quelques phrases (bron A)

Slide 13 - Tekstslide

wat betekent :
j'ai faim
A
ik heb dorst
B
ik heb honger
C
ik heb het koud
D
ik ben beroemd

Slide 14 - Quizvraag

wat is : un repas chaud
A
een lunch
B
een boterham
C
een warme maaltijd
D
een ontbijt

Slide 15 - Quizvraag

le saumon
la viande
le poisson
le fromage
des escargots

Slide 16 - Sleepvraag