Hoofdstuk 3.2 deel 2

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3.2 deel 2

Wat gaan we doen vandaag?

- inzoomen op molecuul formule met de systematische naamgeving 

- 3 soorten stoffen + stroomgeleiding en practicum 

Aan het einde van de les kun je

Moleculen opstellen a.d.h.v een systematische naamgeving

De systematische naamgeven van een molecuul

de 3 soorten stoffen identificeren a.d.h.v molecuulformule en stroomgeleiding. 

NaBr is een

1. atoom
2. element
3. molecuul

NaBr is

1. ontleedbaar
2. niet ontleedbaar

Fe is een

1. atoom
2. element
3. molecuul

O is een

1. atoom
2. element
3. molecuul

O2 is een
(cijfer hoort eronder)

1. atoom
2. element
3. molecuul

Fluor is een....

1. edelgas
2. halogeen
3. alkalimetaal
4. aardalkalimetaal

Magnesium is een....

1. edelgas
2. halogeen
3. alkalimetaal
4. aardalkalimetaal

Magnesium is een....

1. metaal
2. niet-metaal

Magnesium is een....

1. edelgas
2. halogeen
3. alkalimetaal
4. aardalkalimetaal

Rubidium en Lithium hebben soortgelijke eigenschappen

1. waar
2. niet waar

Welke stof reageert niet tot nauwelijks ergens mee:

1. Lithium
2. Strontium
3. Chloor
4. Argon

Teken op je wisbordje de structuurformule van:

NH₃

Teken op je wisbordje de structuurformule van:

HF

Teken op je wisbordje de structuurformule van:

CO₂

Teken op je wisbordje de structuurformule van:

HCN

Moleculen 

Worden opgebouwd uit atomen 

Zie de atomen als legoblokjes en elk molecuul is een bouwwerk van de legoblokjes aan elkaar 

bijvoorbeeld water = H₂O 

= twee waterstof atomen en 1 zuurstof atoom

Getal links onder geeft aan hoeveel atomen je er van hebt

Getallen

3 CO₂

3 = coëfficiënt = hoeveel van die moleculen

2 = index (hoeveel van die atomen) 

Systematische naamgeving

moleculen herkennen aan hun naam

Bv SCl₂ 

Stap 1: Kijk welke atomen er zijn

Systematische naamgeving

Bijvoorbeeld SCl₂ 

Stap 1: Kijk welke atomen er zijn

Zwavel en chloor 

Stap 2: Hoevaak komen deze atomen voor? --> griekstelwoord ervóór

Willen zo kort mogelijk dus mono wordt bijna nooit gebruikt (paar uitzonderingen)

Systematische naamgeving

Bijvoorbeeld SCl₂ 

Stap 1: Kijk welke atomen er voor komen

Zwavel en chloor 

Stap 2: Hoevaak komen atomen voor? --> griekstelwoord ervóór

Chloor 2 keer = dichloor

Systematische naamgeving

Bijvoorbeeld SCl₂ 

Stap 2: Hoevaak komen atomen voor? --> griekstelwoord ervóór

Chloor 2 keer = dichloor

Stap 3: plak aan elkaar (van links naar rechts) en eindigen op -ide

Systematische naamgeving

Bijvoorbeeld SCl₂ 

Stap 2: Hoevaak komen atomen voor? --> griekstelwoord ervóór

Chloor 2 keer = dichloor

Stap 3: plak aan elkaar (van links naar rechts) en eindigen op -ide

Zwaveldichloride 

2 uitzondering

O helemaal rechts in molecuulformule = zuurstof is niet zuurstofide maar oxide

(denk aan koolstofdioxide)

S helemaal rechts in molecuulformule= zwavel is niet zwavelide maar sulfide 

2 uitzondering

O = zuurstof is niet zuurstofide maar oxide

(denk aan koolstofdioxide)

S = zwavel is niet zwavelide maar sulfide 

Geef de systematische naam

1. HS

2. H₂O (water = triviale naam) 

3. HCl

4. NF₃

5. PCl₃

6. CO

7. N₂O₄

3 soorten stoffen

Er zijn miljarden moleculen op de wereld

Te verdeling als 3 soorten stoffen

Moleculaire stoffen 

Metalen

Zouten

3 soorten stoffen

moleculaire stoffen = alleen niet-metalen (H₂O)

metalen = alleen metalen (Fe)

zouten = combinatie metaal en niet-metaal (NaCl)

Te onderscheiden met stroomgeleiding: ga je onderzoeken in het practicum straks

Even oefenen 

identificeer welke van de drie stoffen is deze stof?

1. CH₄

2. MgO

3. CuSO₄

4. HBr

5. Ca(CH₃COO)₂

Zelf aan de slag

21, 22, 23 uit hoofdstuk 3 tot we aan het practicum gaan beginnen