2. Onrust in de Nederlanden

Hoofdstuk 2: De opstand
2.2 Onrust in de Nederlanden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: De opstand
2.2 Onrust in de Nederlanden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?

1. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
2. De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
3. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse Staat.
4. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht van de Nederlandse Republiek.

Welke woorden hierboven ken je niet?

Slide 3 - Tekstslide

hoofdvraag: Hoe ontstaond er circa 1550- 1650 een Nederlandse staat?
deelvragen:
1. Hoe leidde kritiek op de rooms-katholieke kerk tot de Reformatie en uiteindelijk tot een splitsing in de christelijke kerk?
2. Waardoor ontstond er in de Nederlanden grote onrust?
3. Hoe leidde de onrust in de Nederlanden tot de Opstand?
4. Hoe kwam het tot een definitieve breuk tussen Filips II en Willem van Oranje?
5. Hoe legde de Opstand de grondslag voor de Nederlandse staat?

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen waardoor  er in de Nederlanden grote onrust ontstond.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: De opstand
Startvraag 2.2:
Is het terecht dat de Nederlandse adel in 1566 het 'smeekschrift' aanbiedt aan Margaretha van Parma?
Startvraag: Is het terecht dat de Nederlandse adel in 1566 het ‘smeekschrift’ aanbiedt aan Margaretha van Parma?


Hulpvragen:
- Wie zijn Karel V, Filips II en Margaretha van Parma?
- Hoe wilde Karel V dat de Nederlandse gewesten werden bestuurd en waarom?
- Hoe wilden de Nederlandse gewesten zelf dat het bestuur geregeld was?
- Hadden Karel V en Filips II ook een mening over de Hervorming (reformatie)?
- Wat vonden de Nederlandse gewesten van de Hervorming?
- Wat zijn ketters?
- Hoe probeert de Nederlandse adel de politieke(bestuur) en religieuze(geloof) problemen met Filips II op te lossen?



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Vrienden van Karel V
Gebieden in Zuid-Amerika die zijn veroverd sinds de ontdekking van Amerika door Columbus.
Gebieden die Karel erfde na de dood van zijn vader in 1506
Gebieden die Karel erfde na de dood van zijn vader in 1506
Gebieden die Karel tijdens zijn regeerperiode veroverde.
De uitbreiding van het Ottomaanse Rijk bleef een voortdurende bedreiging voor het rijk van Karel V. Daarnaast was in de Middeleeuwen het christendom de belangrijkste godsdienst in Europa, en de Islam was een grote bedreiging. Karel voelt zich, als koning van Jeruzalem, verplicht om een kruistocht tegen de islam te voeren.
Vrienden van Karel V
Gebieden die Karel tijdens zijn regeerperiode veroverde.
Door de Spaanse veroveringen in Zuid-Amerika wordt hij heerser over een rijk waar de zon nooit ondergaat.
Hoewel Karel officieel keizer van het Rooms-Duitse Rijk was (zwart omlijnd op de kaart), waren veel van de vorsten in dit rijk niet gehoorzaam aan Karel.
Karel had zeer regelmatig oorlog met Frankrijk, tussen: 1521-1526, 1526-1529, 1535-1538, 1542-1544 en 1552-1559. Dit had vooral te maken met de ligging van beide landen, maar ook met macht en invloed in andere landen.

Slide 8 - Tekstslide

De Nederlanden

  • Nederland als één land bestond nog niet.

  • Er waren veel kleine gebieden, die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.

  • In die gebieden was een heer de baas

  • Rond 1500 waren al deze gebieden in handen van de Habsburgers
De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.

Slide 9 - Tekstslide


Karel V
1500-1558



  • Karel van Habsburg erft het bestuur over de Nederlandse gewesten (1506), Spanje (1516) en het Rooms-Duitse Rijk (1519)
  • Door slim te trouwen en oorlogen te voeren, bezat hij in 1543 alle Nederlandse gewesten (behalve Luik)
  • Karel V kon niet overal tegelijkertijd zijn in zijn rijk.
De aanspreektitel van Karel?

Karel, bij de gratie Gods, Heilig Rooms keizer, Semper Augustus, Koning van Duitsland, Koning van Italië, Koning van heel Spanje, Castilië, Aragón, León, Navarra, Granada, Toledo, Valencia, Galicië, Mallorca, Secillia, Córdoba, Murcia, Jaén, Algarve, Algeciras, Gibraltar, de Canarische eilanden, Koning van de Beide Siciliën, Sardinië, Corsica, Koning van Jerusalem, Koning van de Westelijke en Oostelijke Indiën, Heer van de Eilanden en de Grote Oceaan, Aartshertog van Oostenrijk, Hertog van Bourgondië, Brabant, Lotharingen, Stiermarken, Karinthië, Krain, Limburg, Luxemburg, Gelderland, Neopatrië, Württemberg, Landgraaf van de Elzas, Prins van Zwaben, Graaf van Vlaanderen, Habsburg, Tirol, Gorizia, Barcelona, Artesië, Franche Comté, Henegouwen, Holland, Zeeland, Ferrette, Kyburg, Namen, Roussillon, Cerdagne, Drenthe, Zutphen, Markgraaf van het Heilig Roomse Rijk, Burgau, Oristano en Gociano, Heer van Friesland, het Wendland, Pordenone, Biskaye, Molin, Salins, Tripoli en Mechelen.

Slide 10 - Tekstslide


Het bestuur van de Nederlanden



  • Elke stad en elk gewest had een eigen bestuur. Dit waren
    privileges overgebleven uit de Middeleeuwen. 

  • De steden en gewesten komen bijeen in de Gewestelijke Staten. De plaatsvervanger van de koning in een gewest is de stadhouder.  

  • De Statenvergaderingen van alle staten: Staten Generaal.
     De plaatsvervanger van de koning voor alle gewesten: de landvoogd 

Slide 11 - Tekstslide


Centralisatie

  • Voor een vorst zijn privileges per gewest niet handig.

  • Karel V wilde het bestuur in de Nederlanden centraliseren > Brussel.
  • Ook liever rechters en ambtenaren van de universiteit ipv de Adel.

  • Centralisatie: proces waarbij een gebied/land steeds meer vanuit één plaats wordt bestuurd.
  • De gewesten wilde liever alles bij het oude laten.
     Particularisme: streven van de gewesten om de oude privileges te behouden en zo zelfstandig mogelijk te zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Landsheer van de Nederlanden
Plaatsvervanger van de landheer
Bestuur van de gewesten
Bestuur van alle gewesten samen
Plaatsvervanger van de koning per gewest
Karel V
Landvoogd
Stadhouder
Staten-Generaal
Gewestelijke Staten

Slide 13 - Sleepvraag

Plakkaten tegen ketters
  • In de Nederlanden hadden de hervormers ook aanhangers gekregen.
  • Karel V wilde dat zijn onderdanen katholiek waren. Daarom vaardigde hij plakkaten (wetten) uit aan de protestanten.
  • Karel V zag de protestanten als ketters.
  • Het bestuur in de Nederlanden moest ervoor zorgen dat de plakkaten uitgevoerd werden > werd bewust niet gedaan > tegen centrale wetgeving.

Slide 14 - Tekstslide


Filips II 




  • In 1555 legde Karel V zijn functies neer.
  • Zijn zoon Filips II nam de bestuurstaken over.
  • Filips II zou maar kort in de Nederlanden blijven, in 1559 vertrekt hij voorgoed naar Spanje.
  • Halfzus Margareta van Parma werd de landvoogdes van de Nederlanden.

Slide 15 - Tekstslide

Veranderingen 
in de Nederlanden


  • Filips II was streng katholiek en wilde dat het Bloedplakkaat strikt werd nageleefd. 
  • Dit zorgde voor onrust. Men vond de inquistitie veel te streng. 
  • Lagere edelen besloten hieraan iets te doen. In 1566 bieden zij het Smeekschrift aan.  
  • Margaretha beloofde dat de inquisitie gematigd werd. Filips II zou hierover echter een beslissing nemen....

Slide 16 - Tekstslide

De weg naar de Nederlandse Opstand...

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
mk WB opdr par 2.2
1 t/m 9
niet: 7c

Gebruik daarbij de teksten uit je TB

Slide 18 - Tekstslide

Afronden
nabespreken opdr 4 en 9

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen waardoor  er in de Nederlanden grote onrust ontstond.

Slide 20 - Tekstslide

huiswerk
In principe geen huiswerk, tenzij je in de les niet klaar was.

mk WB opdr par 2.2
1 t/m 9
niet: 7c

Gebruik daarbij de teksten uit je TB


Slide 21 - Tekstslide