Nieuwsbericht schrijven

boek lezen 
timer
15:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

boek lezen 
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Schrijven - Nieuwsbericht

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je...

... hoe je een tekst verdeeld in alinea's die een logische volgorde hebben.

...  wat de 5 W+H-vragen zijn.

... hoe je een informatief nieuwsbericht schrijft.



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

WAT VOOR NIEUWS STAAT ER IN EEN KRANT? 
  • Lokaal/regionaal nieuws; TEKSTDOEL= informerend
  • Binnenlands en buitenlands nieuws = informerend
  • Sportnieuws = informerend of amuserend
  • Cultureel nieuws = amuserend of overtuigend
  • Politiek/economisch nieuws = informerend
  • Cartoons/familieberichten/ingezonden stukken/column etc. = amuserend/informerend/overtuigend

Slide 8 - Tekstslide

DE 5 W+H-VRAGEN
  • In een nieuwsbericht geef je informatie over een gebeurte-nis en je vertelt de lezer in 't kort alles wat hij moet weten.
  • Dat doe je door in het artikel antwoord te geven op de 5W+H-vragen: WIE, WAT, WAAR, WANNEER, WAAROM en HOE?!
  • Zo ontstaat er een volledig informerend artikel met een logische volgorde, waarin de antwoorden op deze vragen zijn verdeeld in alinea's met een inleiding, middenstuk en slot.

Slide 9 - Tekstslide

 HOE SCHRIJF JE EEN ALINEA?
  • Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan.
  • De belangrijkste informatie staat in de eerste zin: KERNZIN.
  • Bijvoorbeeld in de Limburger stond onder de krantenkop bij regionaal nieuws 'Vluchtelingen in vrachtwagen op A2 bij Beek' als kernzin: "De politie heeft gisterochtend vier verstekelingen aangehouden."

Slide 10 - Tekstslide

DEELONDERWERPEN
  • Daarna schrijf je de informatie die je verder nog aan de lezer wilt laten weten over wat er is gebeurd of met wie of waar.
  • Bijv.: "Ze zaten in een vrachtwagen die omstreeks negen uur staande werd gehouden op de A2 ter hoogte van Beek."
  • Je begint een nieuwe alinea op een nieuwe regel als je over een ander deelonderwerp gaat schrijven, bijvoorbeeld als je uitgebreider wilt antwoorden op de vragen 'waarom' en 'hoe'.

Slide 11 - Tekstslide

ZELF EEN KORT NIEUWSBERICHT SCHRIJVEN

Slide 12 - Tekstslide

ONDERWERP/TIJD/HOE
- Zet een titel boven je tekst en maak deze vet. Gebruik een groter lettertype. Zorg ervoor dat je titel kort en duidelijk is.
- Zet je naam in een kleiner lettertype onder de titel.
- Begin de eerste alinea met de plaatsnaam waar het nieuws zich afspeelt.
- Maak de eerste alinea vet.

Nu de rest...
Zet een tussenkopje in je tekst en maak dit vet
Let op je spelling!

Slide 13 - Tekstslide

TEKSTINDELING
  1. KOP (onderwerp: pakkende titel).
  2. Naam
  3. Alinea 1=inleiding met hoofdgedachte (bv. antwoorden op de vragen wat/wie/waar) met kernzin.
  4. Alinea 2=middenstuk met deelonderwerp (bv. antwoorden op de vragen wanneer/waarom) met kernzin.
  5. Alinea 3=slot, waarin je het artikel mooi afrond door bv. antwoord te geven op de vraag hoe het afloopt, met kernzin.

Slide 14 - Tekstslide

Lees je artikel voor!
Klaar voor druk?
  • Pakkende titel?
  • alinea's met kernzinnen en deelonderwerpen?
  • Geen hoofdletters en punten vergeten? 
  • feiten! Geen mening
  • Tussenkopje?

Slide 15 - Tekstslide