Les 8 Leesstrategieën

Les 1 leesstrategieën
timer
5:00
Welkom!

Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok.
Neem rustig plaats. 
Op tafelJe leesboek
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 1 leesstrategieën
timer
5:00
Welkom!

Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok.
Neem rustig plaats. 
Op tafelJe leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
  • stil lezen
  • praten over je boek
  • Instructie
  • zelfstandig werken
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het eind van de les kan ik feiten, meningen, standpunten en argumenten herkennen in een tekts.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Wie weet wat een feit is?
En een mening? Wat is het verschil?
Wat is een standpunt?
Wat is een argument?

Slide 6 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Instructie
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren.

Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat voetbal een belangrijke rol speelt in het leven van miljoenen mensen in Nederland. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren.

Slide 7 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Instructie
Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt of hoe iemand ergens over denkt.

Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij.

Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is.

Slide 8 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Instructie
Als je uitlegt waarom je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is (mening), want ik houd van sporten met een bal en van sporten waarbij je moet samenwerken (twee argumenten).

Slide 9 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Instructie
Soms hoor wel een iets waar je het helemaal mee eens, of juist mee oneens bent. Zorg dat je altijd goed naar de ander luistert en denk goed na waarom je het juist eens, of oneens bent met de ander. 

Slide 10 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Instructie
Zo overtuig je:

  • Zorg ervoor dat je begint met het duidelijk noemen van je mening. Gebruik hiervoor woorden als: Ik vind …, Mijn mening is …, Volgens mij …
  • Geef argumenten voor jouw mening. Gebruik hiervoor woorden als omdat, want, namelijk.
  • Gebruik feiten die bij jouw mening passen en noem ook waar je deze feiten vandaan hebt. Zo weet je publiek dat wat je vertelt waar is.


Slide 11 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Instructie
DUS:
  1. Een feit is iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren.
  2. Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn.
  3. Als je uitlegt waarom je een bepaalde mening hebt, gebruik je een argument.

Slide 12 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Instructie
Aan deze woorden herken je feiten of meningen:

mening - ik vind, volgens mij, hij is overtuigd van

argument - want, omdat, daarom, dus, om die reden





Slide 13 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Toepassen
Waarom is dit
een feit?

Slide 14 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Toepassen
Jullie gaan naar Cursus 1 - Meer dan lezen, paragraaf 6: Feit, mening, standpunt en argument. 
Jullie make deze les opdracht 1 en 2 af. 

Slide 15 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
Evaluatie
Maak een zin waarin je een feit vertelt. Vertel daarna waarom het een feit is. 
Maak een zin waarin je jouw mening geeft. Geef daarbij ook een goed argument. 

Slide 16 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.
H1 van NN - paragraaf 6: Jullie maken opdracht 1, 2, 3 en 4 helemaal af. 
Tot morgen!

Slide 17 - Tekstslide

De betekenis zelf achterhalen door goed naar de tekst te kijken.