Zorgproces week 5

Zorgproces
week 5
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zorgproces
week 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?
QUIZ
Socrative.com
Room: TESSA2191

Slide 2 - Tekstslide

Verantwoording

Slide 3 - Tekstslide

Waarom?
Waarom is dit een probleem voor deze patiënt? 
Waarom stel ik dit doel op?
Waarom voer ik deze interventies uit?
Waarom voer ik deze evaluatie uit?


Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
Interventie: De verpleegkundige injecteert 1x daags in de avond  insuline bij dhr. met behulp van de rotatieschijf.

De verpleegkundige voert deze handeling uit omdat dhr niet meer zelfstandig kan spuiten. Dit omdat dhr. dementie heeft en vergeet hoeveel eenheden hij moet injecteren. Tijdens het injecteren maakt de verpleegkundige gebruik van een rotatieschijf. Een rotatieschijf is een bordje waar 14 gaten inzitten, 7 link en 7 rechts. Door gebruik te maken van deze rotatieschijf wordt er elke keer op een andere plek geïnjecteerd. 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Bedlegerige patiënt:
- Decubitus -->  weefselschade --> wisselligging belangrijk
- Contracturen --> 

Slide 6 - Tekstslide

Verantwoordingsverslag
1 v/d Casussen uit de vorige lessen
Verantwoordingsverslag
Uitwerken bij 1 van de vorige 4 GGZ/GHZ casussen
Klinisch redeneren:
Vormen klinisch beeld van de zorgvrager aan de hand van de conclusies die je trekt na kritisch en gestructureerd nadenken over de symptomen en signalen van de zorgvrager. 

Aan de hand van het klinisch beeld weet je welke stappen je moet nemen in het verpleegkundig proces.

Slide 7 - Tekstslide

Waar let je nog meer op?
Wensen en behoeftes
Financiële en organisatorische aspecten
Richtlijnen vanuit de organisatie

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Tijdens de les: Maken opdracht 8 uit de leerlijn

BPV: navragen wat de richtlijnen/protocollen zijn rondom het verpleegplan

Slide 9 - Tekstslide

Met welke bedoeling heb je zo gehandeld?
- Wat is daarin belangrijk?
- Welke afweging heb je gemaakt?
- Wat zegt het protocol/het plan over deze situatie?
- Welke afspraken zijn in het team gemaakt over deze situatie?
- Welke theorie heb je toegepast in deze situatie?
- Welke knelpunten heb je gesignaleerd?
- Welke conclusie(s) heb je getrokken?
- Wat maakt dat je hiervoor gekozen hebt?
- Welke visie heeft je instelling/organisatie hierop?

Slide 10 - Tekstslide