Spreken/gesprekken voeren examentraining

Je opent het gesprek en stelt je zelf als volgt voor : .......... Name ist....
1 / 10
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Je opent het gesprek en stelt je zelf als volgt voor : .......... Name ist....

Slide 1 - Open vraag

Wat is GEEN juist antwoord op de vraag
Welche Verfplegung wollen Sie?
A
Ich möchte Übernachtung mit Frühstück
B
Ich möchte ein Zimmer mit Dusche
C
Ich möchte Halbpension
D
Ich möchte Vollpension

Slide 2 - Quizvraag

waar? 
waarom?
hoe?
hoeveel?
wie?
wanneer?
wie?
wo?
wann?
wer?
warum?
wieviel?

Slide 3 - Sleepvraag

Wie kann ich ........helfen?

Slide 4 - Open vraag

.........Sie ein ........., Doppelzimmer oder ............ reservieren?
A
Möchten, Einzelzimmer, Familienzimmer
B
Willen, Einpersonszimmer, Familiezimmer
C
Willen, Einzelzimmer, Familiezimmer
D
Möchten, Einzelzimmer, Familiezimmer

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal: er is

Slide 6 - Open vraag

Wat is fout?
Der Zug fährt am Montag am 6 Uhr ab
A
het werkwoord fahren is verkeerd vervoegd
B
het tweede am moet um zijn
C
Het eerste am moet um zijn
D
Het woordje ab moet worden weggelaten

Slide 7 - Quizvraag

Wat moet er worden ingevuld?
Ich ......... .............einen .........Aufenthalt
A
wünsche, Sie, angenehmen
B
wunsche, Ihnen, angenehmen
C
wünsche, Sie, feine
D
wünsche, Ihnen, angenehmen

Slide 8 - Quizvraag

Ich wünsche Ihnen einen schönen ............ (verblijf)

Slide 9 - Open vraag

Wohnwagen
Wohnmobil
Etagenbett
Kühlschrank
Mikrowelle
Geschirrspüllmaschine

Slide 10 - Sleepvraag