H1 Gramm zinsdelen

Nederlands

DT Lezen bespreken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands

DT Lezen bespreken

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm en zinsdelen
 Grammatica blz 28 hoofdstuk 1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm in een zin aanwijzen. 
Aan het einde van de les kan ik een zin in zinsdelen verdelen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm van deze zin:

Gisteren heeft het Nederlands elftal in de Nations League van Polen gewonnen.
A
gisteren
B
heeft
C
gewonnen
D
elftal

Slide 4 - Quizvraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:

Gisteren heeft het Nederlands elftal in de Nations League van Polen gewonnen.
A
6
B
5
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Stap 1: Op zoek naar de pv
Drie manieren om de persoonsvorm te vinden:
1: De tijdproef
Wijnaldum scoort het winnende goal.
2: De vraagproef
Krul stond gisteren in het doel.
3: De getalproef
Ik maakte een grote blunder.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Stap 2: Zinsdelen
De zinsdeelproef: Welke woorden kun je samen vóór de persoonsvorm zetten?

Krul stond gisteren in het doel bij het Nederlands elftal.
Gisteren/ stond/ Krul/ in het doel/ bij het Nederlands elftal.
In het doel/ stond/ Krul/ gisteren/ bij het Nederlands elftal.
Bij het Nederlands elftal/ stond/ Krul/ gisteren/ in het doel.

Slide 9 - Tekstslide

Doe de tijdproef:
Zaterdag begint het weekend.
A
Begint zaterdag het weekend?
B
Zaterdag is het weekend begonnen.
C
Zaterdag begon het weekend.
D
Zaterdag werd het weekend.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm:
Wanneer zet jij je schoen?
A
wanneer
B
jij
C
schoen
D
zet

Slide 11 - Quizvraag

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
tijdproef
B
getalproef
C
zinsdeelproef
D
coronaproef

Slide 12 - Quizvraag

Waar zijn de zinsdelen goed?
A
Anne/ en ik/ gaan vaak/ naar de bibliotheek.
B
Anne en ik/ gaan vaak naar de bibliotheek.
C
Anne en ik/ gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.
D
Anne en ik gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.

Slide 13 - Quizvraag


Gebruik de zinsdeelproef om deze zin te verdelen in zinsdelen:

Gisteren heb ik nieuwe sportschoenen gekocht.

Marieke zag appels in de boom hangen.

Slide 14 - Open vraag

Ok, deze les was ...
A
Te makkelijk, zonde van m'n tijd
B
Stiekem toch lastig. Ik ga nog even oefenen!
C
Ik wil graag wat meer uitleg
D
Ging gewoon lekker!

Slide 15 - Quizvraag

Wat ga je nu doen?

>> Opdrachten maken in NN Online:

Hf. 1 Taalverzorging - persoonsvorm en zinsdelen



Slide 16 - Tekstslide

huiswerk
Maken blz 29
Gram ZD
Opdracht 1-2-3 *4
Werk op de laptop als je dat wilt.

Slide 17 - Tekstslide