Pijn

Definitie: wat is 'pijn'?

Volgens de definitie van de International Association for the Study of Pain (IASP) wordt pijn gedefinieerd als: ‘een onplezierige, sensorische en emotionele beleving, die veroorzaakt wordt door feitelijke of dreigende weefselbeschadiging, of die omschreven wordt in dergelijke termen.’ (Merksey, 1979).
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Definitie: wat is 'pijn'?

Volgens de definitie van de International Association for the Study of Pain (IASP) wordt pijn gedefinieerd als: ‘een onplezierige, sensorische en emotionele beleving, die veroorzaakt wordt door feitelijke of dreigende weefselbeschadiging, of die omschreven wordt in dergelijke termen.’ (Merksey, 1979).

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijn is een:
A
onnatuurlijke reactie van het lichaam
B
natuurlijke reactie van het lichaam
C
deels natuurlijke reactie van het lichaam

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens McCaffery is pijn
A
iets wat tussen de oren zit
B
wat een patiënt niet zegt dat het is
C
wat een patiënt zegt dat het is

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met de uitspraak: ‘pijn is multidimensioneel van karakter’?
A
De ervaring van pijn hangt samen met je karakter.
B
Pijn is een persoonlijke ervaring, die door iedere patiënt individueel wordt beleefd.
C
Pijn moet bij voorkeur multidisciplinair behandeld worden.

Slide 4 - Quizvraag

Het goede antwoord is B
Pijn is een persoonlijke ervaring, die door iedere patiënt individueel wordt beleefd. De Amerikaanse verpleegkundige en pionier op het gebied van verpleegkundige zorg bij pijn, Margo McCaffery beschreef in 1979 al heel treffend: ‘Pijn is dat wat de patiënt die pijn heeft, zegt dat het is en treedt op als de patiënt zegt dat deze optreedt’ (McCaffery, 1979). Pijn en emotie zijn daarbij niet te scheiden. Niet alleen wat er op dit moment gaande is in het zenuwstelsel maar ook vroegere ervaringen, je stemming en je verwachtingen hebben invloed op de manier waarop je pijn ervaart op een bepaald moment.
Wat is acute pijn?
A
Pijn bij een acute weefsel beschadiging.
B
Pijn waarvoor je acuut naar de huisarts of ziekenhuis moet.
C
Pijnscore van 4 of hoger op de Numerical Rating Scale (NRS).

Slide 5 - Quizvraag

Het goede antwoord is A:
Acute pijn is pijn die ontstaat door weefsel beschadiging direct na een ongeval (bijvoorbeeld een snijwond of verzwikte enkel) of na een operatie. Acute pijn dient als een waarschuwingssignaal dat er weefselschade is. Acute pijn heeft vaak een reversibele (omkeerbare) oorzaak en gaat weer over als het onderliggende probleem behandeld wordt. Slecht behandelde acute pijn kan ernstige medische complicaties geven, zoals: infecties van de luchtwegen, cardiale complicaties en het herstel vertragen. Slecht behandelde acute pijn kan ook resulteren in chronische pijnklachten.

Wat is chronische pijn?
A
Pijn die voorkomt bij chronische ziekten zoals reuma, COPD of diabetes.
B
Pijn die langer bestaat dan drie maanden.
C
Pijn die langer bestaat dan drie maanden of langer duurt dan de verwachte tijd voor herstel na beschadiging of ziekte.

Slide 6 - Quizvraag

Het goede antwoord is C.
Chronische pijn wordt gedefinieerd als pijn die langer bestaat dan drie maanden of langer duurt dan de verwachte tijd voor herstel na beschadiging of ziekte. Chronische pijn kan veroorzaakt worden door spontane pijnimpulsen of een continue pijnstimulus, er is dan geen sprake meer van een waarschuwingssignaal. Eigenlijk is het pijnsysteem zelf ziek. Chronische pijn heeft grote impact op de kwaliteit van leven, dagelijks functioneren, stemming, en ziekteverzuim van de patiënt.
Wat is belangrijk bij vroege herkenning en behandeling van pijn?
A
Driemaal per dag naar pijn vragen.
B
Driemaal per dag naar pijn vragen en bij een pijnscore van 4 of hoger pijnbehandeling toe passen volgens protocol.
C
Driemaal per dag naar pijn vragen en bij een pijnscore hoger dan 4 met de patiënt in gesprek gaan over de betekenis van de NRS-score voor hem of haar en vervolgens gezamenlijk besluiten of pijnmedicatie nodig is.

Slide 7 - Quizvraag

et goede antwoord is C
In het boekje ‘Vroege herkenning en behandeling van pijn’, van het VMS Veiligheidsprogramma (2009) staan de volgende stappen beschreven:
1. Vraag standaard driemaal per dag naar pijn op dat moment. Meet de pijn met de Numerical Rating Scale (NRS).
2. Registreer de pijnscores in het elektronisch patiëntendossier (EPD) of het verpleegkundig dossier.
3 Pas bij een pijnscore van 4 of hoger, of wanneer de patiënt door pijn wordt gehinderd in zijn functioneren, pijnbehandeling toe volgens protocol.
4. Geef patiëntenvoorlichting en betrek de patiënt bij zijn of haar behandeling.

Pijn en communicatieve stoornissen

Wat kun je doen als pijnmeting met de NRS (Numerical Rating Scale) niet mogelijk is door communicatieve stoornissen of cognitieve beperkingen, bijvoorbeeld bij cliënten met een verstandelijke beperking of dementie?
A
Aan een familielid vragen of hij of zij denkt dat de cliënt pijn heeft.
B
Kijken naar het non-verbaal pijngedrag van de cliënt met behulp van een observatieschaal.
C
Voor de zekerheid pijnmedicatie geven.

Slide 8 - Quizvraag

Het goede antwoord is B
Signaleren van pijn bij mensen met communicatieve stoornissen of cognitieve beperkingen begint bij een goed gebruik van je eigen zintuigen en alertheid op signalen dat er iets ‘niet pluis’ is. Het gaat meestal om veranderingen in het (non-verbaal) gedrag of stemming die afwijken van het normale patroon van de cliënt. Deze veranderingen zouden kúnnen duiden op pijn.
Om veranderingen in de mimiek, lichaamshouding of lichaamsbewegingen of gedragsverandering goed te kunnen observeren kun je gebruik maken van observatieschalen zoals:
• de REPOS-schaal (Rotterdam Elderly Pain Observation Scale).
• de PACSLAC-D (Pain Assessment Checklist for Seniors with Limited Ability to Communicate – Dutch Language)
• de PAINAD (Pain Assessment in Advanced Dementia).
Let op: gebruik deze observatieschalen alleen bij de daarvoor bedoelde cliënten en laat je scholen voordat je ze toepast (https://www.comfortassessment.nl/web/index.php/instruments/repos-nederlands1/ ).
Wat zijn veel gehoorde misverstanden over pijn en pijnbehandeling?
A
Pijn hoort bij het ouder worden en er is niet zo veel aan te doen
B
Pijnstillers hebben veel bijwerkingen en zijn verslavend.
C
Ik ben nu pijnvrij, dus ik wacht met het nemen van het volgende medicijn tot de pijn erger wordt.
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quizvraag

Het juiste antwoord is D, alle antwoorden zijn juist.
Er zijn veel misverstanden over pijn en pijnbehandeling, zowel bij patiënten als bij zorgprofessionals. Veel patiënten hebben een lage verwachting van het effect van pijnmedicatie. Ook maken zij zich zorgen over de bijwerkingen of weten zij niet dat deze bijwerkingen te behandelen zijn. Sommige patiënten verkiezen de pijn boven bijwerkingen zoals misselijkheid, braken, obstipatie of verwardheid. Veel patiënten (en ook nog steeds veel zorgverleners) denken dat morfine en andere opioïden verslavend zijn. Een groot onderzoek naar het langdurig gebruik van morfine en soortgelijke pijnstillers door patiënten met chronische pijn, laat zien dat er slechts weinig patiënten verslaafd raken (7 uit 4.884 patiënten = 0.14%).
In de Handleiding – Ouderen en pijn, tips voor verpleegkundigen en verzorgenden van Verenso (2011) staat een mooi overzicht van misverstanden over pijn en wat je antwoord daarop zou kunnen zijn.

Hoeveel procent van de ouderen in verpleeghuizen heeft onnodig pijn?
A
50%
B
78%
C
70%

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is altijd de eerste stap in een behandeling met medicatie?
A
Paracetamol
B
NSAID's
C
Opioïden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer een oudere plotseling veranderd gedrag vertoont is het verstandig om:
A
te vragen waarom hij of zij zich anders gedraagt
B
extra medicatie toe te dienen
C
dit aan de dienstdoende arts te rapporteren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naast lichamelijke pijn kunnen ook andere reacties optreden. Dit zijn:
A
emotionele reacties
B
psychische reacties
C
rationele reacties

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuchten, kreunen, grimassen en fronsen zijn voorbeelden van:
A
indicaties dat een patiënt vermoeid is
B
indicaties dat een patiënt pijn heeft
C
indicaties dat een patiënt depressief is

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Buiten pijnbestrijding kunnen therapieën bijdragen aan:
A
acceptatie van de pijn die wordt ervaren
B
algemene geestelijke gezondheid
C
bevordering van het bewegingsapparaat

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan jij doen bij pijn als VZ of VP'er

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies