NN7 - Spelling §9 - Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
NN7 Spelling §9
1HAVO/1VWO
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
NN7 Spelling §9
1HAVO/1VWO
Slide 1 - Tekstslide
Vorige keer hebben we het gehad over het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
Wat was het verschil ook alweer....?
Slide 2 - Tekstslide
Bij zwakke werkwoorden blijft de klank in de verleden tijdhetzelfde.
Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd.
Vorige keer hebben we het gehad over het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
Wat was het verschil ook alweer....?
Slide 3 - Tekstslide
Bij sterke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) van klank:
– breken → brak, braken;
– drinken → dronk, dronken;
– slapen → sliep, sliepen.
Slide 4 - Tekstslide
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
Schrijf het woord zo kort en eenvoudig mogelijk: – rijden → reed, reden; bewegen → bewoog, bewogen – ontbijten → ontbeet, ontbeten; liggen → lag, lagen
Slide 6 - Tekstslide
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
Luister naar het meervoud om erachter te komen of de persoonsvorm in het enkelvoud op een d of een t eindigt: – bieden → (ik) bood (want: wij/jullie/zij boden) – fluiten → (hij) floot (want: wij/jullie/zij floten)
Slide 7 - Tekstslide
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
Luister naar het meervoud om erachter te komen of de persoonsvorm in het enkelvoud op een d of een t eindigt: – bieden → (ik) bood (want: wij/jullie/zij boden) – fluiten → (hij) floot (want: wij/jullie/zij floten) Let op: een persoonsvorm in de verleden tijd enkelvoud eindigt nooit op dt.
Slide 8 - Tekstslide
Dus nog een keer:
Let op: een persoonsvorm in de verleden tijd enkelvoud eindigt nooit op dt.
Slide 9 - Tekstslide
ECHT NIET?
Slide 10 - Tekstslide
ECHT NIET?
NEE! ECHT NIET!
Slide 11 - Tekstslide
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
Gebruik alleen twee dezelfde klinkers of medeklinkers achter elkaar als dat voor de uitspraak nodig is: – schrikken → schrokken, maar: zitten → zaten
Slide 12 - Tekstslide
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd. In het voorjaar ...... (fluiten) de merel zijn prachtigste lied.
Slide 13 - Open vraag
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd. Een roofvogel ..... (gaan) er met de eieren van de grutto vandoor.
Slide 14 - Open vraag
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd. De meeste broedvogels ..... (trekken) in het najaar naar het zuiden.
Slide 15 - Open vraag
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd. Eerlijk gezegd ....... (vinden) Erik zijn nieuwe game best saai.
Slide 16 - Open vraag
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd. Veel leerlingen ...... (denken) dat Nederlands een saai vak zou zijn.
Slide 17 - Open vraag
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd. Maar gelukkig ....... (vallen) dat heel erg mee.
Slide 18 - Open vraag
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd. In het weekend ...... (slapen) ik tot 11 uur.
Slide 19 - Open vraag
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd. Op het feestje van Mo ....... (blijven) we lang zitten.
Slide 20 - Open vraag
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd. Ik ...... (doen) erg mijn best om er goed uit te zien.
Slide 21 - Open vraag
Ga nu op je laptop naar Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die ik heb klaargezet in de planning.