Perron 1 - Verhaalsoorten

Welke verhaalsoorten
ken jij?
1 / 49
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welke verhaalsoorten
ken jij?

Slide 1 - Woordweb

Genre
Een ander woord voor verhaalsoort.
Een biografie is bijvoorbeeld  een genre. 
We gaan een paar genres langs. 


Slide 2 - Tekstslide

Verhaalsoorten
Avonturenverhalen

Spannende verhalen met 
onverwachte gebeurtenissen. 

Slide 3 - Tekstslide

Griezelverhalen
enge personen / wezens
spannende omgeving

Slide 4 - Tekstslide

Hier- en- nu verhalen
Spelen zich af in de huidige tijd
Herkenbare verhalen

Slide 5 - Tekstslide

Historische verhalen
Deze verhalen spelen zich af in het verleden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Waar kan je aan zien dat deze film historisch is?

Slide 8 - Open vraag

Verhalen over jeugdproblemen

Slide 9 - Tekstslide

Over welke jeugdproblemen
kan geschreven worden?

Slide 10 - Woordweb

Sciencefiction



Fantasyverhalen

Slide 11 - Tekstslide

Sciencefiction
Toekomstige wereld
Wetenschap en fantasie





Fantasyverhalen
Fantasiewereld
Vreemde wezens


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke uitvindingen
kwamen voorbij?

Slide 14 - Woordweb

Sciencefiction speelt zich af in de toekomst. 

Slide 15 - Tekstslide

Detective

Slide 16 - Tekstslide

Baantjer
Sherlock Holmes


Slide 17 - Tekstslide

Er wordt een misdaad opgelost

Slide 18 - Tekstslide

Thriller
We lezen de thriller Kil 
Je voelt continu spanning
Vaak wordt er een misdaad gepleegd

Slide 19 - Tekstslide

Andere culturen
Verhalen uit andere landen, maar ook in Nederland heb je verschillende culturen. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Welke twee culturen zie je in het fragment?

Slide 22 - Open vraag

Haar naam was  Sarah


De jongen in de gestreepte pyjama


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Welke 'typische Nederlandse dingen' zie je in dit fragment?

Slide 25 - Open vraag

Dagboek


Dagboekroman


Slide 26 - Tekstslide

Dagboek
Je kijkt door de ogen van de
 ik-persoon. 
Verhalen zijn waargebeurd
De tekst is verdeeld
in dagen. 

Dagboekroman
Het boek ziet eruit als een dagboek, maar is verzonnen. 
De schrijver is iemand anders. 

Slide 27 - Tekstslide

Fragmenten Anne Frank
- 28 september 1942 -
"Ik ben, O, zo blij dat ik je meegenomen heb."
- 28 september 1942 -
"Tot nu toe heb ik bijna uitsluitend gedachten in mijn boek geschreven en tot leuke verhalen die ik later eens kan voorlezen is het nooit gekomen. Maar ik zal in vervolg maar niet of minder sentimenteel zijn en mij meer aan de werkelijkheid houden."

Slide 28 - Tekstslide

Fragment Anne Frank
"Nu over iets anders: Je weet allang dat m'n liefste wens is dat ik eenmaal journaliste en later een beroemde schrijfster zal worden. (..) na de oorlog wil ik in ieder geval een boek getiteld 'Het Achterhuis' uitgeven. Of dat lukt blijft ook nog de vraag, maar m'n dagboek zal daarvoor kunnen dienen. (..)"

Slide 29 - Tekstslide

Sleep het juiste boek bij het juiste genre

Slide 30 - Sleepvraag

Realistisch
onrealistisch
Sciencefiction
Fantasieverhaal
Dagboekroman
dagboek
Historisch verhaal
andere culturen
verhalen jeugdproblemen
Hier en nu verhalen 

Slide 31 - Sleepvraag

Hoe creëer je spanning in een verhaal?

Slide 32 - Open vraag

Hoe zorg je voor spanning?
De woordkeuze
Cliffhangers
Een spannende en opwindende gebeurtenis
Informatie achterhouden (geheim, raadsel)
De plaats (afgelegen plek)
Spelen met de tijd 

Slide 33 - Tekstslide

Hoofdpersonage

Draait het verhaal om
Personage is in ontwikkeling
Innerlijk
Uiterlijk


Bijpersonages

Draait het verhaal niet om
Wel belangrijk 
Maakt het verhaal realistisch

Slide 34 - Tekstslide

Achtergrondpersonage

Maken het verhaal realistisch
Bijvoorbeeld: Je zit toch niet alleen in een restaurant?


Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Wie zijn de achtergrondpersonages in dit fragment?

Slide 37 - Open vraag

Innerlijk en uiterlijk

Uiterlijk 
  • wat je aan de buitenkant kan zien
  • relatie tot andere personages
  • zus / geliefde / buurman / moeder

Innerlijk 
  • kan je aan de buitenkant niet zien
  • gedachten en gevoelens

Slide 38 - Tekstslide

Uiterlijk verteld door de schrijver
'Sarah heeft sproeten en krullend haar. Ze droeg een stoere spijkerbroek met gaten en had gouden oorbellen in.'

Slide 39 - Tekstslide

Innerlijk 
'Ik, Hendrikus Gerardus Groen, ben namelijk altijd correct, innemend, vriendelijk, beleefd en behulpzaam. Niet omdat ik dat ook allemaal ben maar omdat ik niet anders durf te zijn.' (Groen, 2014, blz. 6)

Slide 40 - Tekstslide

De schrijver laat een ander persoon aan het woord
'Ze keek naar Sarah die recht voor haar zat. Ze zag de sproeten in haar gezicht en haar krullende haar. Ze had die stoere spijkerbroek aan met gaten erin. In haar oren hingen gouden oorringen. '

Slide 41 - Tekstslide

De schrijver laat het de hoofdpersoon vertellen 
'Sarah keek naar zichzelf in de spiegel. Ze zag haar sproetjes en het krullende haar bungelde over haar schouders. Ze keek naar haar spijkerbroek met gaten. Gauw deed ze haar gouden oorbellen in haar oren. '

Slide 42 - Tekstslide

Plaats in het verhaal

Slide 43 - Tekstslide

Plaats in het verhaal
Hoe spannender de plek, hoe meer spanning. 
Je kan de tijd vertragen door uitgebreid de plek te beschrijven. 
Hoe beter je het beschrijft, hoe meer de lezer zich kan inleven.
De plek zegt ook iets over de tijd wanneer zich iets afspeelt.


Slide 44 - Tekstslide

Tijdversnelling
De schrijver slaat stukjes over.
Dit kan je zien aan woorden, zoals: De volgende dag, een paar uur later, toen. 

Slide 45 - Tekstslide

Tijdvertraging
Bij een spannend stukje uit een boek begint de schrijver alles uitgebreid te vertellen. Hij vertraagt de tijd. Zo houd je de spanning erin. 

Slide 46 - Tekstslide

Chronologisch
Volgorde in tijd



Niet-chronologisch
Flashback en flashforward



Slide 47 - Tekstslide

Een flashback
  • Een tijdsprong terug in de tijd heet een terugblik, ofwel flashback.
  • Een flashback onderbreekt het verhaal een poosje.
  • Schrijvers gebruiken een flashback om een belangrijke gebeurtenis uit het verleden te laten zien.

Slide 48 - Tekstslide

Flashback
Terugblik

Een verhaal begint in het midden van de gebeurtenissen (in medias res); de schrijver geeft later uitleg door een Flashback.

Effect: spannender
Flash forward
Vooruitblik

Blik in de toekomst, meestal een waarschuwing of belofte.



Effect: Lezer wordt nieuwsgierig.

Slide 49 - Tekstslide