Herhaling licht en kleur + algemene kennis

Welke straling voel je als warmte?
A
Infrarode straling
B
UV straling
C
UV + Infrarode straling
D
Zichtbaar licht
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welke straling voel je als warmte?
A
Infrarode straling
B
UV straling
C
UV + Infrarode straling
D
Zichtbaar licht

Slide 1 - Quizvraag

Je bezit een witte lamp en drie filters: rood, groen en blauw. Welke filters plaats je voor de lamp om de kleur geel te krijgen?
A
Rood
B
Groen
C
Blauw
D
Niet mogelijk

Slide 2 - Quizvraag

In de witte lichtbundel van een lamp plaats je een gele en cyaan filter achter elkaar. Welke kleurenbundel krijg je?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Zwart

Slide 3 - Quizvraag

In de witte lichtbundel van een lamp plaats je een gele en magenta filter achter elkaar. Welke kleurenbundel krijg je?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Zwart

Slide 4 - Quizvraag

In de witte lichtbundel van een lamp plaats je een magenta en cyaan filter achter elkaar. Welke kleurenbundel krijg je?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Zwart

Slide 5 - Quizvraag

Welke kleuren gaan door een gele filter?
A
Rood
B
Groen
C
Blauw
D
geel

Slide 6 - Quizvraag

Welk soort straling wordt gebruikt in blacklight?
A
Infrarood
B
Ultraviolet

Slide 7 - Quizvraag

Geluid onstaat door ....... in een geluidsbron.
A
trillingen
B
stroom
C
licht
D
snelheid

Slide 8 - Quizvraag

Met een korte golflengte hebben we in de juiste volgorde:
A
Röntgen-Gamma-UV-Zichtbaar licht.
B
UV-Gamma-Röntgen-Zichtbaar licht.
C
Gamma-Röntgen-UV-Zichtbaar licht.
D
Gamma-UV-Röntgen-Zichtbaar licht.

Slide 9 - Quizvraag


A
Recht evenredig verband
B
Kwadratisch verband
C
Omgekeerd evenredig verband
D
Wortelverband

Slide 10 - Quizvraag

welk type verband?

A
kwadratisch
B
recht evenredig
C
omgekeerd evenredig
D
lineair

Slide 11 - Quizvraag

Welk verband hoort bij deze tabel?
A
Lineair verband
B
Recht evenredig
C
Kwadratisch verband
D
Omgekeerd evenredig

Slide 12 - Quizvraag

welk type verband?

A
kwadratisch
B
recht evenredig
C
omgekeerd evenredig
D
lineair

Slide 13 - Quizvraag

Bij welk verband hoort deze tabel?
A
lineair dalend
B
evenredig
C
lineair delend
D
omgekeerd evenredig

Slide 14 - Quizvraag

Zet om in de SI-eenheid: 1mm
A
1000m
B
0.0001m
C
0.001m
D
0.01cm

Slide 15 - Quizvraag

Welke is de SI-eenheid van snelheid?
A
km/u
B
km/h
C
m/sec
D
m/s

Slide 16 - Quizvraag

Zet om naar de SI-eenheid.
400nm
A
0.000400m
B
0.000400mm
C
0.000000400m
D
0.0400mm

Slide 17 - Quizvraag

Zet om naar de SI-eenheid.
1dm³
A
1l
B
1000m³
C
1dl
D
0.001m³

Slide 18 - Quizvraag

Zet om naar de SI-eenheid:
1dag
A
3600s
B
86400s
C
10kg
D
10000g

Slide 19 - Quizvraag

Zet om naar de SI-eenheid
1ns
A
0.000 000 001s
B
0.000 01s
C
1 000 000s
D
0.000 000 0001s

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het symbool voor spanning?
A
u
B
U
C
v
D
V

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het symbool voor snelheid?
A
v
B
V
C
s
D
S

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het symbool voor stroomsterkte?
A
I
B
i
C
S
D
s

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het symbool voor afstand?
A
a
B
A
C
x
D
X

Slide 24 - Quizvraag

Rond correct af op 2 decimalen: 0.5946cm
A
0.60cm
B
0.59cm
C
0.595cm
D
0.01m

Slide 25 - Quizvraag