Wat MOET je kennen/kunnen?
- Zorg dat je alle begrippen, personen en jaartallen en leerdoelen kent
- Lezen wat je moet doen!
-Herhaal de vraag in je antwoord, laat blijken dat je weet waar het over gaat.
- Geen: ofzo, die ene, hun, denk ik, hij (zonder verwijzing)
* Je gaat je echt niet door een examen geschiedenis bluffen dus.... oefen dit alles!