Wat heb je nodig om een kracht te tekenen op een voorwerp?
A
De richting van de kracht
B
Een krachtenschaal
C
De grootte van de kracht
D
Alles wat er al staat
Slide 6 - Quizvraag
Om een kracht te tekenen heb je een krachtenschaal nodig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet...?
A
Wrijvings-
kracht
B
Zwaarte-
kracht
C
Gravitatie-
kracht
D
Span-
kracht
Slide 8 - Quizvraag
Welke kracht kun je zien
A
Zwaarte kracht
B
Veerkracht
C
Beide zijn goed
D
Beide zijn fout
Slide 9 - Quizvraag
Als de zwaarte kracht 10N is hoe groot is dan de normaal kracht?
A
10N
B
100N
C
1N
D
0,1N
Slide 10 - Quizvraag
Welke formule is niet goed?
A
F = m x g
B
g = m/F
C
m = F/g
D
g=F/m
Slide 11 - Quizvraag
V2) De gewichtheffer heeft een massa van 150 kg. De gravitatieconstante is 9,8 m/s . Bereken de zwaartekracht die werkt op de gewichtheffer.
2
A
1470 N
B
15,3 N
C
159,8 N
D
kan je met deze gegevens niet berekenen
Slide 12 - Quizvraag
wat is de meest geschikte krachtenschaal om een kracht van 35 N te tekenen?
A
1cm=1N
B
1cm=10N
C
1cm=35N
D
1cm=70N
Slide 13 - Quizvraag
Hoe lang word de pijl als je een kracht van 150 N wil tekenen? neem aan 1cm=50N
A
6 cm
B
3,3 cm
C
3 cm
D
0,33 cm
Slide 14 - Quizvraag
De valversnelling "g" op Mars is 3,7 N/kg. Hoe groot is de zwaartekracht die Mars op een zonnebril van 20 g uitoefent?
A
7,4 N
B
0,74 N
C
0,074 N
D
0,0074 N
Slide 15 - Quizvraag
De valversnelling "g " van de maan is 1,65 N/kg, bijna 6 keer kleiner dan op de aarde. De massa van een astronaut op de maan
A
blijft gelijk als op de aarde.
B
wordt zes keer kleiner dan op de aarde.
C
1,65 keer kleiner dan op de aarde
D
1,65 keer groter dan op de aarde
Slide 16 - Quizvraag
De aardse weegschalen werken goed op de maan.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Veerconstante
Hoe groter de veerconstante des te stugger de veer.
Welke veer is het stugst, zie de volgende dia
Slide 18 - Tekstslide
De veerconstante kort je af met de letter....
A
Fv
B
C
C
U
D
V
Slide 19 - Quizvraag
Voor welke grootheid staat het symbool C ?
A
kracht
B
massa
C
veerconstante
D
uitrekking
Slide 20 - Quizvraag
welke veer is het stugst?
A
veer C met rode kleur
B
veer D met blauwe kleur
C
geen van beide
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de eenheid van de veerconstante?
A
N
B
Nm
C
N/m
D
m
Slide 22 - Quizvraag
Reken C=1 N/cm om in N/m
A
0,1 N/m
B
10 N/m
C
100 N/m
D
0,01 N/m
Slide 23 - Quizvraag
Bereken de veerconstante:
tijd=2 min.
Bekijk de tekening goed. Beantwoord de vragen en noteer je antwoorden in je schrift
Noteer de formule om de veerconstante uit te rekenen.
neem aan g=10N/kg
Bereken de veerconstante, zie volgende dia
Slide 24 - Tekstslide
de veerconstante bij de vorige dia is
A
10 N/cm
B
1 N/cm
C
0,1 N/cm
D
0,01 N/cm
Slide 25 - Quizvraag
veerconstante diagram tekenen
Teken het diagram met de gegevens
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Wat is de veerconstante in N/cm van veer 2?
Slide 28 - Open vraag
Krachten samenstellen
Soms heb je krachten die in verschillende richtingen werken.
Om dan de resultante te vinden moet je de krachten samenstellen. (kop-staart methode)
De grootte en richting van de pijlen zijn hierbij belangrijk.
Slide 29 - Tekstslide
Resultante kracht
De optelsom van alle krachten samen.
Ook wel genoemd: resulterende kracht, netto kracht of somkracht.
(Fr)
Slide 30 - Tekstslide
Resulterende kracht
Bij krachten die onder een hoek met elkaar staan, moet je de parallellogrammethode of de kop,staart-methode (blz 152) gebruiken. Deze krachten mag je NOOIT optellen of aftrekken!
Je kunt bij krachten die onder een hoek van 90 graden met elkaar staan ook de resulterende kracht berekenen met de stelling van pythagoras.