V1 - Nederlands - p4 - lezen en fictie

V1 - Nederlands - Lezen en fictie (vs. non-fictie)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

V1 - Nederlands - Lezen en fictie (vs. non-fictie)

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoel
  • Wat weet je nog van ...?
  • Lezen in je leesboek
  • Opdrachtje fictie --> non-fictie
  • Leerdoel check

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
  1. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.



Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van ....?
Een leesboek heeft als tekstdoel ..............................................
Vervoeg 'vinden' in de tegenwoordige tijd: Ik ........................
Het tegenovergestelde van non-fictie is ..................
Noem een signaalwoord dat een reden aangeeft.
Goed of fout? Een documentaire valt onder fictie.
Een voorbeeld van een fantasieverhaal is ..........................................................
Als je zelf een biografie over je eigen leven schrijft, noemen we dat een ...............................................
Realistische fictieverhalen zijn verhalen die .................................................................................
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel ............................................................
Neem over en vul in. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog van ....?
Een leesboek heeft als tekstdoel amuseren.
Vervoeg 'vinden' in de tegenwoordige tijd: Ik vind.
Het tegenovergestelde van non-fictie is fictie.
Omdat, want, immers, daarom, etc. geven redenen aan.
Goed of fout? Een documentaire valt onder fictie.
Een voorbeeld van een fantasieverhaal is eigen antwoord.
Als je zelf een biografie over je eigen leven schrijft, noemen we dat een autobiografie.
Realistische fictieverhalen zijn verzonnen verhalen die echt kunnen gebeuren.
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel informeren.
Kijk na. Hoeveel heb jij er goed?

Slide 5 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Opdrachtje over je leesboek
  • Je hebt net 15 minuten in je leesboek gelezen.
  • Hoogstwaarschijnlijk lees je een fictief boek (verzonnen verhaal).
  • Je gaat nu een stukje, een gebeurtenis, uit je boek pakken en daarvan non-fictie maken.
  • Bijvoorbeeld....

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachtje over je leesboek
  • Een nieuwsbericht
  • Een dagboekfragment
  • Een tekst uit een schoolboek
  • Een interview
  • .....wat jij zelf kunt bedenken.  

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachtje over je leesboek
Succescriteria:
  • Je tekst behoort tot non-fictie.
  • Je tekst heeft 100-200 woorden.
  • Je tekst bevat goedlopende Nederlandse zinnen.
  • Je tekst bevat hoofdletters en leestekens op de juiste plekken.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachtje over je leesboek
  • Je gaat van een stukje, een gebeurtenis, uit je boek een non-fictieve tekst maken, zoals een nieuwsbericht.
  • Je maakt de tekst op je laptop en mailt het naar mij.
  • Ben je klaar? Kom naar mij.
  • Je krijgt 15 minuten de tijd.
  • Je werkt op fluistertoon. Lukt dat niet, dan 
    werken we in stilte.
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachtje over je leesboek
Hoe ging het?

Slide 11 - Tekstslide

Na de vakantie
Leesvaardigheid: alinea's en kernzinnen.
Toets bespreken.

Slide 12 - Tekstslide

Programma
  • Wat weet je nog van ...?
  • Leerdoel
  • Wat weet je al van....?
  • Fictie en non-fictie - theorie
  • Fictie en non-fictie - aan de slag
  • Leerdoel check
  • Volgende les

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel
  1. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.



Slide 14 - Tekstslide

Wat weet je nog van ....?
In periode 2 hebben we het bij leesvaardigheid gehad over tekstdoelen.

Log in op LessonUp en beantwoord de volgende vraag voor jezelf.

Slide 15 - Tekstslide

Welke vijf tekstdoelen ken je?

Slide 16 - Open vraag

Tekstdoelen + fictie en non-fictie
  • Je hebt net een vraag beantwoord over tekstdoelen. Deze les gaat over fictie en (non-)fictie.
  • We bespreken straks wat tekstdoelen en (non-)fictie met elkaar te maken hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Wat weet je al van....?
Beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 18 - Tekstslide

Wat weet je al van fictie en/of non-fictie?

Slide 19 - Woordweb

Wat wil je nog weten van...?
Beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 20 - Tekstslide

Wat wil je nog te weten komen over fictie en/of non-fictie?

Slide 21 - Woordweb

Fictie en non-fictie
Wat je leest, kun je verdelen in fictie en non-fictie.

1. Teksten en beelden over de werkelijkheid heten non-fictie.
2. Verzonnen verhalen zijn fictie.


Slide 22 - Tekstslide

Non-fictie...

...gaat over dingen die echt gebeuren.


Vormen van non-fictie:

  • Krantenartikel
  • Schoolboek
  • Documentaire
  • Jeugdjournaal
  • Biografie

Slide 23 - Tekstslide

Fictie...

...gaat over verzonnen verhalen.


Vormen van fictie:

  • Strip
  • Boek / gedichten
  • Film
  • Series
  • Korte verhalen
  • Musical

Slide 24 - Tekstslide

Fictie...
  • Kan echt gebeurd zijn. Deze verhalen noemen we realistische verhalen.
    Denk aan de boeken van Anna Woltz (100 uur nacht) of Mirjam Mous (Boy7).

  • Kan in het echt niet gebeurd zijn. Deze verhalen noemen we fantasieverhalen.
    Denk aan: Lord of the Rings, Harry Potter, etc.

Slide 25 - Tekstslide

Tekstdoelen + fictie en non-fictie
Op de volgende slide verschijnt een sleepvraag. Beantwoord die sleepvraag voor jezelf.

Slide 26 - Tekstslide

Sleepvraag:

Horen de tekstdoelen links bij fictie of bij non-fictie? 
Amuseren
Instrueren
Informeren
Overtuigen
Activeren

Non-fictie


Fictie

Slide 27 - Sleepvraag

Aan de slag!
1. Ga naar je boek op blz. 64.
2. Maak opdrachten 1 en 2.
4. Klaar? Klik op het plusje
voor meer informatie over de schrijver.

Je schrijft de antwoorden in je schrift.
Je werkt in stilte.

timer
15:00
Rob Ruggenberg
Rob Ruggenberg is een Nederlandse journalist en schrijver van jeugdboeken. Hij schrijft vooral in de genres historische verhalen en avonturenverhalen.
Kijk eens op zijn website voor meer informatie: https://www.ruggenberg.nl/

Slide 28 - Tekstslide

Bespreken
1. Ga naar je boek op blz. 64.
2. Maak opdrachten 1 en 2.
Rob Ruggenberg
Rob Ruggenberg is een Nederlandse journalist en schrijver van jeugdboeken. Hij schrijft vooral in de genres historische verhalen en avonturenverhalen.
Kijk eens op zijn website voor meer informatie: https://www.ruggenberg.nl/

Slide 29 - Tekstslide

Check leerdoel
1. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoel 1: Leg uit wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.

Slide 31 - Open vraag

Volgende les
Leesvaardigheid.

Slide 32 - Tekstslide