les 2

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 mg =
A
5000 μg
B
50000 μg
C
500 μg
D
50 μg

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

200 μg

200 μg
A
20,0 mg
B
2,0 mg
C
0,02 mg
D
0,2 mg

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans
Positieve vochtbalans = meer vocht in dan uit
Negatieve vochtbalans = meer vocht uit dan in

Formule
Vochtbalans = hoeveelheid in - hoeveelheid uit

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

POSITIEVE VOCHTBALANS

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NEGATIEVE VOCHTBALANS

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans
Verstoorde vochtbalans bij;
  • koorts
  • transpireren
  • diarree
  • overgeven
  • vocht vasthouden (dikke enkels/voeten)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak je eigen vochtbalans op
Opgenomen
Uitgescheiden 
Balans
positief of negatief?
 ml
 ml
ml

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opname 100 ml Afgifte 250 ml
Verschil = 150 ml

A
Positief
B
Negatief
C
+
D
-

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opname 190 ml

Afgifte 350 ml

A
Positief
B
Negatief
C
+
D
-

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Dijkstra heeft tijdens één etmaal drie zakken van 500 ml infusievloeistof toegediend gekregen.

Hoeveel milliliter infusievloeistof heeft ze dat etmaal in totaal toegediend gekregen via het infuus? .....................infusievloeistof.
A
500 ml
B
1000 ml
C
1500 ml
D
2000 ml

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opname 2550 ml
Afgifte 725 ml
Verschil 1825 ml dit is een:
A
negatieve vochtbalans van 1275 ml
B
negatieve vochtbalans van 575 ml
C
positieve vochtbalans van 1825 ml
D
positieve vochtbalans van 2000 ml

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Roef weegt 30 kg en krijgt 50 mg/kg/dag gewicht verdeeld over 4 doses voorgeschreven. Aanwezig zijn deelbare tabletten van 250 mg p/s welke per 30 stuks verpakt zitten.
Hoeveel tabletten moet Roef per dosis krijgen?

A
1 TABLET
B
1,5 TABLETTEN
C
2 TABLETTEN
D
2,5 TABLETTEN

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Roef weegt 30 kg en krijgt 50 mg/kg/dag gewicht verdeeld over 4 doses voorgeschreven. Aanwezig zijn deelbare tabletten van 250 mg p/s welke per 30 stuks verpakt zitten.

Hoeveel tabletten moet Roef per dosis krijgen?
Voorschrift in mg: 1.500 mg verdeeld over 4 doses
1500 mg : 4 = 375 mg per doses 30 Kg x 50 mg = 1500 mg
Verdeeld over 4 doses
Aanwezig per 1 tablet: 250 mg per 1 tablet
V : A 375 mg : 250 = 1,5 tablet





Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sommetje
Dhr. Timmers moet 5 keer per dag het medicijn Levodopa krijgen, waarvan vier keer 375 mg en voor de nacht naast de gewone dosering nog eens 250 mg extra. Tabletten worden geleverd in doseringen van 125 mg. Hoeveel tabletten moet dhr. Timmers iedere dag nemen?

Slide 23 - Tekstslide

Levodopa werkt hetzelfde als dopamine, een stof die van nature in de hersenen voorkomt. Carbidopa remt de afbraak van levodopa, zodat dit medicijn sterker en langer werkt.
Artsen schrijven het voor bij de ziekte van Parkinson, bij rusteloze benen ('restless legs') en bij stofwisselingsziekten.
Je moet een zorgvrager 50 mg Lasix geven.
Aanwezig zijn deelbare tabletten van 20 mg per stuk welke per 30 stuks verpakt zitten. Hoeveel tabletten geef je?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vuistregels
1 ml = 20 druppels


1 ml = 18 druppels


1 ml = 16 druppels



Slide 25 - Tekstslide

Tenzij anders vermeld
De vraag
Gerrit is onrustig en moet eenmalig 0,4 mg Haloperidol in druppelvorm toegediend krijgen.
Aanwezig zijn flesjes onderstaande Haloperidol 2 mg/ml Hoeveel druppels krijgt Gerrit toegediend? 1 ml = 20 druppels

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sommetje
Tom Reidsma is als gevolg van een traumatisch ongeluk erg angstig.
Er worden Haldoldruppels voorgeschreven. De sterkte is 4 mg/ml, 1 ml = 20 druppels. Jij zult hem 0,8 mg Haldol moeten geven.
a. Hoeveel ml is dit ?
b. Hoeveel druppels zijn dit ?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vraag
1. Zorgvrager krijgt Seretide® 50/500.

Voorschrift 1 inhalatie per dag.
Hoeveel inhalaties zitten in 1 diskus?
Antwoord: _____ inhalaties
Voor hoeveel dagen is er voldoende medicatie?
Antwoord:  dagen




Slide 29 - Tekstslide

Seretide is een langwerkende luchtwegverwijder. Fluticason behoort tot de bijnierschorshormonen of corticosteroïden. Het is een luchtwegbeschermer.
Artsen schrijven de combinatie voor bij astma en chronische obstructieve longziekte (COPD).
nog vragen?
aan de slag met: Maatheden en grootheden, breuken en vochtbalans

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies