Les 3 Formeel/informeel

Schrijven 1. formeel/informeel
Formeel en informeel schrijven
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Schrijven 1. formeel/informeel
Formeel en informeel schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen een formele tekst en een informele tekst
- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen informeel en formeel taalgebruik
- Aan het einde van de les kan je een informele en een formele klacht schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Waar denken jullie aan bij
een formele tekst?

Slide 3 - Woordweb

Waar denken jullie aan bij een
informele tekst?

Slide 4 - Woordweb

2 teksten met hetzelfde onderwerp. Verschil?
2 teksten met hetzelfde onderwerp. Verschil?

Slide 5 - Tekstslide

Laat een voorbeeld van een formele brief zien
(je mag even googelen)

Slide 6 - Open vraag

Laat een voorbeeld van een informele brief zien
(je mag even googelen)

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn de verschillen
qua stijl (aanhef, taalgebruik, etc.)

Slide 8 - Woordweb

Formele teksten
- zakelijk
- klachtenbrief, sollicitatiebrief
- passende aanhef
- passend taalgebruik
- passende woordkeuzes
(jongeren - adolescenten)

Slide 9 - Tekstslide

Informele teksten
- geen zakelijke teksten
- geboortekaartje, trouwkaartje, uitnodiging
- informeel taalgebruik
- makkelijke woorden
(adolescenten - jongeren)

Slide 10 - Tekstslide

Formele taal / informele taal
Formele taal:
  • Het taalgebruik is formeel als je schrijft voor mensen die je niet kent.
  • De tekst gaat dan meestal over zakelijke dingen.
  • Als je formeel schrijft, spreek je de lezer aan met 'u' en is je toon beleefd.
  • Je woordkeus bepaalt de toon van de tekst.

Slide 11 - Tekstslide

Formele taal / informele taal
Informele taal:
  • Het taalgebruik is informeel als je schrijft voor vrienden, bekenden of leeftijdsgenoten.
  • Het gaat vaak over alledaagse dingen.
  • Als je informeel schrijft, spreek je de lezer aan met 'je'. 
  • Bij informele taal gebruik je vaak dezelfde woorden als wanneer je spreekt.

Slide 12 - Tekstslide

Aanhef (formele taal)
 Als je de naam weet:
  • Geachte heer Janssen
  • Geachte mevrouw Janssen
  • Geachte heer of mevrouw Janssen

Als je de naam niet weet:
  • Geachte heer, geachte mevrouw
  • Geachte heer of mevrouw


Slide 13 - Tekstslide

Aanhef (informele taal)
  • Hoi Martijn
  • Beste Martijn
  • Hallo Martijn
  • Dag Martijn
  • Hoi Hoi!
  • Hé Hallo! 
  • Yo Martijn

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting (formele taal / informele taal)
Formele taal:
  • Met vriendelijke groet,

Informele taal:
  • Groetjes,

Slide 15 - Tekstslide

Een voorbeeld van een informele tekst is een?
A
sollicitatiebrief
B
uitnodiging
C
klachtenbrief
D
berichtje van jouw broer

Slide 16 - Quizvraag

Welke aanhef gebruik je bij een informele tekst?
A
Geachte
B
Beste
C
Hey
D
Hoi

Slide 17 - Quizvraag

'Adolescenten' is een?
A
Informeel woord
B
Formeel woord

Slide 18 - Quizvraag

Bij een formele tekst gebruik je?
A
je
B
u
C
geachte
D
hoi

Slide 19 - Quizvraag

Samenvatting:
Formeel taalgebruik:
  • duidelijk (de lezer kan de tekst in één keer begrijpen).
  • kort & bondig (de tekst bevat geen overbodige informatie).
  • beleefd (de tekst toont respect voor de lezer, vooral door de woordkeuze).
  • correct (de tekst bevat geen fouten).

Informeel taalgebruik:
  • spreektaal (je schrijft zoals je spreekt).
  • taalgebruik is 'losjes' (voor vrienden, kennissen).

Slide 20 - Tekstslide

Klachtenbrief

Schrijf je als je een klacht hebt of ontevreden bent over iets. 

Klachtenbrief (I)

Slide 21 - Tekstslide

Regels klachtenbrief:

  • Briefconventies;
  • Inhoud (inleiding, kern, slot);
  • Taalgebruik; 
  • Spelfouten;
  • Leestekens.
Klachtenbrief (II)

Slide 22 - Tekstslide

Indeling van een klachtenbrief
  • afzender
  • datum
  • geadresseerde
  • onderwerp: klacht
  • geachte heer/mevrouw



  • Afzender
  • Geadresseerde/ t.a.v. (naar wie stuur je de brief)
  • Plaats en datum
  • Onderwerp : klacht
  • Geachte heer/mevrouw,

(alinea 1 ) inleiding
  • Stel jezelf voor
  • Introduceer je klacht/ wat heb je gedaan

(alinea2) middenstuk
  • Geef een heldere omschrijving van de klacht(en). Hou dit zakelijk!

(alinea 3) middenstuk
  • Geef een mogelijke (reële) oplossing voor je klacht

(alinea 4) slot
  • hierin geef je aan binnen welke termijn je een reactie verwacht

afsluiting
Met vriendelijke groet,



Slide 23 - Tekstslide

Inhoud klachtenbrief:

Inleiding: Wie ben je en waarom schrijf je brief?

Kern: Informatie geven over klacht

Slot: Wens of verwachting uitspreken
Klachtenbrief(IIII)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
Maak van NuNederlands van het Onderdeel Schrijven 
1.2 voorbereiden en 1.2 Uitvoeren

Slide 26 - Tekstslide