v6 221209

1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

filosofie 9 december

  • Instituties  en Marx(8.2-8.3; eindtermen 41 t/m 43)
  • Habermas
  • Angelsaksisch en Rijnlands model
  • primaire tekst Foucault


Slide 2 - Tekstslide

filosofie 5 december

43. 
De kandidaten kunnen met behulp van de begrippen onderbouw, bovenbouw, bourgeoisie, klassenbelang en vals bewustzijn de kritiek van Marx op instituties uitleggen, toepassen en beoordelen.

44. De kandidaten kunnen Foucaults kritiek op instituties aan de hand van de begrippen macht, onderdrukking, normalisering en disciplinering uitleggen, toepassen en beoordelen.


Slide 3 - Tekstslide

filosofie 5 december

43. 
De kandidaten kunnen met behulp van de begrippen onderbouw, bovenbouw, bourgeoisie, klassenbelang en vals bewustzijn de kritiek van Marx op instituties uitleggen, toepassen en beoordelen.




Slide 4 - Tekstslide

filosofie 9 december

47 primaire tekst p. 414
De kandidaten kunnen uitleggen dat het Panopticum van Bentham volgens Foucault model staat voor moderne machtsuitoefening door instituties. Zij kunnen daarbij uitleggen:
 dat in het Panopticum macht automatiseert en ontindividualiseert;
 dat de gedetineerde het principe van zijn onderwerping – dwang – overneemt en toepast op zichzelf.


Slide 5 - Tekstslide

filosofie 9 december

45 De kandidaten kunnen de kritiek van Habermas op het proces van modernisering weergeven aan de hand van het onderscheid tussen instrumentele en communicatieve rationaliteit. 

Daarbij kunnen zij de opvatting van Habermas dat de leefwereld en het goede leven kunnen worden gekoloniseerd door het bureaucratische en het economische systeem uitleggen, toepassen en beoordelen.
 

Slide 6 - Tekstslide

filosofie 9 december

46 De kandidaten kunnen het onderscheid tussen het Angelsaksische en het Rijnlandse model als varianten van het idee van de vrije markt uitleggen, toepassen en beoordelen. 

Daarbij kunnen zij aangeven wat in beide modellen de verschillen zijn in de bedrijfscultuur aan de hand van het onderscheid tussen recht en moraal en het onderscheid tussen shareholder-capitalism en stakeholdercapitalism.
 


Slide 7 - Tekstslide