M2A SS7 chapter 2 formative test

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welcome M2A

Week 7 - Lesson 4

Formative test

Today's class

At the end of this class I...

• ... know what I already know of chapter 2 for PTO1.
• ... know what I still need to revise of chapter 2 for PTO1.

Instructions

Deze oefentoets bestaat uit vier onderdelen:
Deel 1: past continuous & past simple

Deel 2: Modals
Deel 3: stones
Deel 4: vocabulary

Deel 1

The past continuous vs the past simple.

Kies de juiste vormen van deze twee tijden in de volgende vragen.

Let op de lange en korte activiteit in het verleden.

We ____(sit) at the breakfast table when the doorbell ___(ring)

1. were sitting - rang
2. was sitting - rang
3. sat - were ringing
4. sat - was ringing

He ___(meet) a lot of people while he ____(work) in California.

1. was meeting - worked
2. were meeting - worked
3. met - was working
4. met - were working

When they ____(leave) the museum, the sun ____(shine).

1. was leaving - shone
2. were leaving - shone
3. left - was shining
4. left - were shining

The students ___(play) cards when the teacher ___(come) in.

1. was playing - came
2. were playing - came
3. played - was coming
4. played - were coming

While the children ____(sleep), their parents ____(watch) TV.

1. slept - watched
2. were sleeping - were watching
3. slept - were watching
4. were sleeping - watched

Deel 2 

Maak de volgende vragen over Modals ( hulp werkwoorden)

Choose the right modal:
I'm off to bed. I .............. get up very early tomorrow.

1. have to
2. should
3. doesn't have to
4. shouldn't

Welke modal gebruik je als je een advies wil geven?

1. have to
2. should
3. must
4. can

Choose the right modal:
You have a terrible cough; you .........stop smoking.

1. have to
2. should
3. don't have to
4. shouldn't

Modals: Can you speak up? I ______ hear you.

1. must
2. can't
3. shouldn't
4. can

Select the correct modal:
Grandma, ......... you pass me the sugar, please?

1. Can
2. Could
3. Should
4. Must

Which modal verb?
I_____ be home late

1. shouldn't
2. mustn't
3. must
4. ought to

Welke modal gebruik je als iets MOET (geen keuze)?

1. have to
2. should
3. must
4. could

Deel 3

Stones

Geef de juiste Engelse stones zin voor elke situatie.

Hoe vraag je aan iemand hoe het met diegene gaat?

Zeg dat je last hebt van een verschrikkelijke hoofdpijn.

Vraag aan iemand wat diegene aan het doen was toen het ongeluk gebeurde?

Vertel wat je aan het doen was (verzin zelf een activiteit) toen je struikelde over iets.

Zeg dat hij aan het koken was toen jij je duizelig voelde.

Deel 4

Geef de vertaling van de vocabulary & theme words.

Welke drie Engelse woorden zijn lichamelijke klachten?

1. bruise - cough - tootache
2. to be ill - to burn - dentist
3. waiting room - plaster - appointment
4. to feel sick - to faint - to treat

Geef de Engelse vertaling van dit woord: prestatie

Geef de Engelse vertaling van dit woord: duizelig zijn

Geef de Engelse vertaling van dit woord: in plaats van

Van dit hoofdstuk moet ik nog verder oefenen met.....?
Vul jouw antwoord hieronder in.

Homework

Do:

/

Learn/ study:

- Onregelmatige werkwoorden (alle)