wat 3 voorwaarden voor een verbranding zijn, en hoe je een brand kunt doven.
uitleggen wat het verschil tussen een volledige en onvolledige verbranding is en welke stoffen ontstaan
de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen
Slide 2 - Tekstslide
Delen die terugkomen uit hoofdstuk 2 & 3
- Tabel 2.13 hoofdstuk 2
- Exotherme en endotherme reacties
- Reactievergelijkingen kloppend maken (Phet app)
- Molrekenen (4.4)
Slide 3 - Tekstslide
herhaling: Ezelsbruggetje voor exotherme reactie
Bij een exotherme reactie komt er energie vrij.
Je kan ook zeggen er gaat energie uit.
Exo = uit, denk aan exit.
Het wordt dus vanzelf warmer.
Slide 4 - Tekstslide
De 3 voorwaarden voor verbranding
Als er minstens één onderdeel wordt weggenomen, dan dooft het vuur.
In het boek staan enkele voorbeelden benoemd.
Een verbrandingsreactie is altijd een EXOTHERME reactie
Slide 5 - Tekstslide
Herkennen van een verbranding
Een verbrandingsreactie is makkelijk te herkennen of op te stellen.
Het is altijd een brandstof die reageert met zuurstof (= O2)
Dit zijn dus altijd de stoffen voor de pijl;
Brandstof + zuurstof --> eindproducten
oftewel: Brandstof + O2 --> eindproducten
Slide 6 - Tekstslide
Opstellen van een verbranding
Brandstof + O2 --> eindproducten
Vb: (volledige) verbranding van methaan (aardgas, CH4):
CH4 + O2 --> CO2 + H2O
Nu nog kloppend maken...
Slide 7 - Tekstslide
Brandstof
De brandstof (=stof die verbrand wordt) is variabel en kan dan ook bestaan uit verschillende atoomsoorten.
Je moet op havo/ath-3 niveau weten welke producten ontstaan als er een C-atoom (koolstof), H-atoom (waterstof), O-atoom (zuurstof atoom) en een S-atoom (zwavel) in de brandstof aanwezig is (zie volgende slide).
Slide 8 - Tekstslide
soorten verbrandingen
Bij een verbranding heb je nog 2 belangrijke begrippen:
volledige verbranding & onvolledige verbranding
Verbranding is een chemische reactie, er zijn dus beginproducten en je krijgt eindproducten.
Slide 9 - Tekstslide
Stoffen uit C-, H- en S-atomen bij verbranding
Slide 10 - Tekstslide
Reagentia
Met een reagens toon je een andere stof aan. Met een reagens kun je dus "bewijzen" dat de andere stof aanwezig is en dus is ontstaan.
De twee reagentia die jullie moeten kennen staan op de volgende slide.
Slide 11 - Tekstslide
Reagentia
Reagens:
Reageert met:
Wat gebeurt er:
Kalkwater
CO2
(koolstofdioxide)
De heldere oplossing wordt troebel
Wit kopersulfaat
H2O (water)
wordt blauw
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken:
1 t/m 7
blz. 103
Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
Welkom!
Ga zitten volgens het plattegrond
Pak je spullen en iPad erbij
Login bij LessonUp
timer
3:00
Slide 14 - Tekstslide
§4.1 Verbranding
Je kan aan het einde van de les:
uitleggen wat het verschil tussen een volledige en onvolledige verbranding is
Uitleggen welke eindproducten ontstaan bij welke brandstoffen
de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen
Slide 15 - Tekstslide
Reactievergelijking zelf opstellen
Je moet een reactievergelijking van een verbrandingsreactie zelf kunnen opstellen. Hiervoor kan je het beste een stappenplan volgen:
1. Schrijf de brandstof voor de pijl
2. Schrijf ook meteen O2 voor de pijl
3. Bekijk welke atomen in de brandstof zitten
4. Schrijf de juiste stoffen die ontstaan uit de atomen van de brandstof ACHTER de pijl.
5. Maak de reactievergelijking kloppend (geleerd in hoofdstuk 3).
Slide 16 - Tekstslide
Reactievergelijking zelf opstellen
Nu jullie, gebruik ook tabel 4.5 in je boek en zie de vorige slide.
Stel op:
De volledige verbranding van propaan (C3H8)
De volledige verbranding van koolstofdisulfide (CS2)
De volledige verbranding van diesel (C14H30)
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag!
Eerst Lezen §4.1
Daarna 8 t/m 11
Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.