Lees en luister de theorie in de paragraaf:
8.persoonsvorm tegenwoordige tijd
9.sterke en zwakke werkwoorden
10.persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
11.persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
12.onregelmatige werkwoorden
13.mixopdrachten werkwoordspelling
Maak trainen en oefentoetsen.