In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Wonder les 2
P1
2022:
Slide 1 - Tekstslide
De vorige les...
..heb je geleerd wat de volgende 4 onderdelen betekenen:
- fictie
- non-fictie
- realistisch
- niet realistisch
Slide 2 - Tekstslide
Deze les leer je over:
Personages:
- Hoofdpersonen
- Bijfiguren:
medespelers/figuranten
- Relaties
Slide 3 - Tekstslide
Hoofdpersoon:
- Je weet wat de persoon doet/ hoe er uitziet / voelt / denkt. - Beleeft het vanuit zijn/haar ogen. - Verandert in het verhaal/maakt ontwikkeling mee. - Heeft een doel. - Gaat het het meest over.
Slide 4 - Tekstslide
Bijfiguren:
Medespelers:
- Wel belangrijk in het verhaal/ voor de hoofdpersoon. - Wel tekst in het verhaal. Figurant:
- Niet belangrijk in het verhaal. - Haast geen tekst. - Opvulling
Slide 5 - Tekstslide
- Geef van 8 verschillende personages aan wie de hoofdpersonen en bijfiguren zijn. Geef bij de bijfiguren aan of het een medespeler of figurant is.
Slide 6 - Open vraag
Via is een
A
medespeler
B
figurant
Slide 7 - Quizvraag
Christopher is een
A
medespeler
B
figurant
Slide 8 - Quizvraag
De moeder is een
A
medespeler
B
figurant
Slide 9 - Quizvraag
De zuster van de scheten is een
A
medespeler
B
figurant
Slide 10 - Quizvraag
Lees t/m blz. 65
Ga dan verder met de volgende slides
Slide 11 - Tekstslide
Relaties
Je kunt de relatie tussen alle personages benoemen.
Wat hebben de personages met elkaar te maken?
Voorbeelden:
- leerling - docent
- broer - zus
- trainer - speler
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht
Geef bij de volgende slides steeds aan welke relatie de personages tot Auggie hebben.