wk 40: les 4

Vrijdag 2 oktober - V1a
Vandaag
  • 10 minuten stillezen
  • Wonder bespreken t/m blz. 119
  • Aan de slag!

timer
5:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag 2 oktober - V1a
Vandaag
  • 10 minuten stillezen
  • Wonder bespreken t/m blz. 119
  • Aan de slag!

timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Wonder - bespreken t/m blz. 119
Bespreek deze vragen met je buur:
  • Wat is er tot nu toe gebeurd?
  • Welke personages hebben we leren kennen?
  • Wat weet je van die personages (naam, karakter, relatie tot de hoofdpersoon)?
  • Wat vind je van het boek tot nu toe?
  • Waarom vind je dat?
  • Klaar? Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag!

Je doorloopt zelfstandig deze les.

Maak en lees slide 4 t/m 30

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Medespelers en figuranten
Bijfiguren kun je onderverdelen in medespelers en figuranten.

Medespelers
Medespelers spelen een rol in het verhaal, maar minder groot dan die van de hoofdpersoon.
Figuranten 
Figuranten komen enkel voorbij, worden enkel genoemd in het verhaal, maar spelen geen rol in het verhaal.
.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling: Non-fictie

Kijk nog eens goed naar de voorbeelden. Ze kunnen je helpen om de volgende vraag (op de volgende slide) te beantwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling:

Fictie is ...
A
verzonnen
B
echt gebeurd

Slide 9 - Quizvraag

Herhaling: Realistische fictie

Herhaling: Niet-realistische fictie
Kijk nog eens goed naar de voorbeelden. Ze kunnen je helpen om de volgende vraag (op de volgende slide) te beantwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling:

Realistisch is ...
A
lijkt op de werkelijkheid, kan echt gebeuren
B
lijkt niet op de werkelijkheid, kan niet echt gebeuren

Slide 11 - Quizvraag

Op de volgende slide zie je een 'personage'.
Beschrijf dit personage.
1. Hoe ziet hij eruit? 2. Welke kenmerken heeft hij? 3. Welke karaktereigenschappen heeft hij?

Slide 12 - Open vraag

Ken je dit personage niet (goed)? Kies dan zelf een ander personage.

Slide 13 - Tekstslide

3. Hoe kun je de relatie tussen Spongebob en Sandy Wang beschrijven? Zie volgende slide.
(denk aan: familie, vrienden, vijanden, goede/slechte band, helpers/tegenstanders)

Slide 14 - Open vraag

Sandy Wang
Heb je voor een ander personage gekozen bij de vorige vragen? Kies dan bij deze vraag voor een persoon met wie dit personage een relatie heeft en beschrijf die relatie. 

Slide 15 - Tekstslide

4. Hoe kun je de relatie tussen Spongebob en Eugene Krabs beschrijven? Zie volgende slide.
(denk aan: familie, vrienden, vijanden, goede/slechte band, helpers/tegenstanders)

Slide 16 - Open vraag

Heb je voor een ander personage gekozen bij de vorige vragen? Kies dan bij deze vraag voor een persoon met wie dit personage een relatie heeft en beschrijf die relatie. 
Eugene Krabs 

Slide 17 - Tekstslide

5. Hoe kun je de relatie tussen Spongebob en Patrick Ster beschrijven? Zie volgende slide.
(denk aan: familie, vrienden, vijanden, goede/slechte band, helpers/tegenstanders)

Slide 18 - Open vraag

Heb je voor een ander personage gekozen bij de vorige vragen? Kies dan bij deze vraag voor een persoon met wie dit personage een relatie heeft en beschrijf die relatie. 
Patrick Ster

Slide 19 - Tekstslide

Personages in Wonder

Op de volgende slides volgt een aantal vragen over de personages in Wonder.

Denk goed na over de antwoorden, want je kunt ze goed gebruiken voor de toets! 

Werk eventueel samen met je buur, zodat je kunt overleggen.

Slide 20 - Tekstslide

Conclusie:
1. Wie is de hoofdpersoon in Wonder?
2. Hoe kun je hem/haar beschrijven (kenmerken, uiterlijk, karakter)?

Slide 21 - Open vraag

Conclusie:
3. Wie zijn de 5 belangrijkste bijfiguren (medespelers dus)?
4. Hoe kun je hen beschrijven (kenmerken, uiterlijk, karakter)? Beschrijf ze alle 5.

Slide 22 - Open vraag

Auggie en zijn relatie met de bijpersonen
Auggie wil zijn eigen uiterlijk niet beschrijven, maar Via doet dit op een gegeven moment wel.

Auggies uiterlijk heeft invloed op iedereen die hij tegenkomt. In het boek lees je hoe verschillende personen over Auggie denken en met hem omgaan. Gebruik dit gegeven om de volgende vragen te beantwoorden.

Slide 23 - Tekstslide

Conclusie:
6. Hoe reageert Via op Auggie? Hoe denkt zij over hem en hoe gaat zij met hem om? Hoe zou je hun relatie beschrijven?

Slide 24 - Open vraag

Conclusie:
7. Hoe reageert Jack op Auggie? Hoe denkt hij over hem en hoe gaat hij met hem om? Hoe zou je hun relatie beschrijven?

Slide 25 - Open vraag

Conclusie:
8. Hoe reageert Julian op Auggie? Hoe denkt hij over hem en hoe gaat hij met hem om? Hoe zou je hun relatie beschrijven?

Slide 26 - Open vraag

Conclusie:
9. Hoe reageert Summer op Auggie? Hoe denkt zij over hem en hoe gaat zij met hem om? Hoe zou je hun relatie beschrijven?

Slide 27 - Open vraag

Conclusie:
10. Hoe reageren Auggies ouders op hem? Hoe denken zij over hem en hoe gaan zij met hem om? Hoe zou je hun relatie beschrijven?

Slide 28 - Open vraag

Conclusie:
11. Wie zijn de figuranten in het verhaal? Noem er 5.

Slide 29 - Open vraag

Einde van deze les
Je mag nu verder lezen in je leesboek.

Slide 30 - Tekstslide