1.6 referentiematen

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare
1 / 27
volgende
Slide 1: Sleepvraag
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare

Slide 1 - Sleepvraag

90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.
Let op: je gebruikt niet alles.
32
26
kwartier
uur
2,5
dagen
minuten
5
6

Slide 2 - Sleepvraag

57 cm + 10 dm =
A
15,7 dm
B
57,1 cm
C
571 cm
D
10,57 dm

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel minuten duurt 4 1/2 uur?
Vul alleen een getal in.

Slide 4 - Open vraag

1.6 Referentiematen (vergelijkingsmateriaal)

Ken jij de referentiematen al uit je hoofd? 

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag!
Ik ken het begrip referentie maten
Ik kan schattingen maken met referentiematen
Ik kan rekenen met referentiematen

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel glazen melk haal je uit een pak van 1 liter?

Slide 7 - Woordweb

Hoe hoog schat je deze verdieping?

Slide 8 - Woordweb

Hoe hoog is het gebouw waarin we nu zitten?

Slide 9 - Woordweb

Hoe lang zou je erover doen om naar school te fietsen?

Slide 10 - Woordweb

Hoeveel kilometer heb je ongeveer afgelegd na 3 uur fietsen?
Je fietst ongeveer 15 à 18 km/h.



Na 3 uur fietsen heb je tussen de 45 en 54 kilometer afgelegd

Slide 11 - Tekstslide

programma
5
Welkom + boek
10
Vragen + instructie
25
Aan de slag
5
Afspraken + huiswerk
45

Slide 12 - Tekstslide

Referentiematen inhoud

Slide 13 - Tekstslide

1.6 referentiematen

Slide 14 - Tekstslide

Ik wil een tegelpad aanleggen van 90 cm breed en 10 m. lang? Hoeveel tegels kopen?

Slide 15 - Woordweb

Om schattingen te kunnen maken is het belangrijk bekende aantallen en hoeveelheden te weten. Zo’n maat heet een referentiemaat.
Een aantal belangrijke referentiematen zijn:
- Een volwassen man is ongeveer 1,80 m lang.
- Een volwassen persoon is ongeveer 80 kg
- De hoogte van een deur is ongeveer 2 m.
- Je wandelt ongeveer 4 à 6 km/h.
- Je fietst ongeveer 15 à 18 km/h.

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel kilometer heb je ongeveer afgelegd na 1 uur wandelen?
Check de referentiemaat in de theorie. 
Je wandelt ongeveer 4 à 6 km/h. 


Dus na 1 uur wandelen heb je 4 tot 6 kilometer gelopen.

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel minuten doe je ongeveer over de
wandeling naar Haaksbergen?
A
25
B
30
C
40
D
50

Slide 18 - Quizvraag

Een volwassen persoon weegt ongeveer 80kg.
Hoeveel volwassen personen
mogen tegelijk in deze lift?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 19 - Quizvraag

Een maand heeft ongeveer 4 weken.
Een maand heeft ongeveer 30 dagen.

Destiny gaat voor 9 maanden naar Australië.
Hoeveel weken is dat ongeveer?
A
36
B
37
C
38
D
40

Slide 20 - Quizvraag

De vriendin van Destiny komt 3 maanden naar Australië om samen rond te reizen.

Hoeveel dagen is dat ongeveer
A
50
B
90
C
120
D
180

Slide 21 - Quizvraag

Maken opgaven in de les:
1.6 

Slide 22 - Tekstslide

Waar hebben we het vandaag over gehad?
REFERENTIEMATEN

  • We weten nu wat er bedoeld wordt met het begrip referentiematen. 
  • We kunnen schattingen maken met behulp van referentiematen. 

Slide 23 - Tekstslide

Ik weet wat referentiematen zijn.
A
Helemaal niet
B
Nog niet helemaal
C
Zeker wel
D
Heel zeker wel

Slide 24 - Quizvraag

Ik kan nu rekenen met referentiematen.
A
Helemaal niet
B
Nog niet helemaal
C
Zeker wel
D
Heel zeker wel

Slide 25 - Quizvraag

Ik moet nog wat meer oefenen.
A
Helemaal niet
B
Niet
C
Zeker nog wel
D
Zeker weten wel

Slide 26 - Quizvraag

Ik heb de volgende keer meer uitleg nodig om rekenen met referentiematen te begrijpen.
A
Helemaal niet
B
Niet
C
Nog wel een beetje
D
Zeker weten wel

Slide 27 - Quizvraag