Recap Unit 5

Recap Unit 5
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Recap Unit 5

Slide 1 - Tekstslide

The future 

- The present simple
- The present continuous
- Will/Shall + hele ww


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Back to the future

Slide 4 - Tekstslide

The Present Simple
Gebruik:
Geplande gebeurtenissen in de nabije toekomst , met een vast tijdschema (aankomst-, vertrektijden, openings-, sluitingstijden, begin-, eindtijden) 

Vorm:
 - infinitief ('sing' of 'work') 
- bij he/she/it (SHIT) --> infinitief + s ('sings' of 'works') 

Voorbeeld:
'My bus leaves at 5.05'
'The show starts at nine o'clock'

Slide 5 - Tekstslide

The Present Continuous
Gebruik:
Wanneer iets in de nabije toekomst zal plaatsvinden. Het gaat dan om dingen die afgesproken zijn (bijvoorbeeld een afspraakje, een concert of een verjaardag, die in je agenda staan) 

Vorm:
 - vorm van to be + ww + ing (' am singing' of 'are working')

Voorbeeld:
'Tom is taking Karen out for dinner tonight.'
'We are visiting our grandparents next Saturday.'


Denk aan de vorm van 'to be'!!!

Slide 6 - Tekstslide

To be + going to + hele ww
Gebruik:
Aangeven wat je van plan bent of iets dat waarschijnlijk zal gebeuren. 

Vorm:
- to be + going to + hele werkwoord (''am going to watch' of 'are going to eat') 

Voorbeeld:
'I am going to study for the next test.'
'Look, it is going to rain.'


Vergeet ook hier de vorm van 'to be' niet!! 

Slide 7 - Tekstslide

will + hele werkwoord
Gebruik:
Als je iets wil beloven of voorspellen voor de toekomst (maar het is niet zeker) 

Vorm:
Will + hele werkwoord ('will be' of 'won't sleep') 

Voorbeeld: 
'It will be sunny in summer. '
'He won't be late next time' 
Ontkennende vorm van will + not = won't 

Slide 8 - Tekstslide

Questions with will and shall
For questions you use:

shall with we and I  
'Shall we go to the swimming pool?'

will with you, he / she / it and they
'Will Liz travel the world after she finishes secondary school?'

Slide 9 - Tekstslide

Future

Slide 10 - Tekstslide

All, every, each

Slide 11 - Tekstslide

City Centre
Welcome to our busstation!

We are now at City Centre 
(Het centrum)

Slide 12 - Tekstslide

City Centre





All the busses stop at City Centre 
Translate this sentence to Dutch

Slide 13 - Tekstslide

City Centre






Every 
bus is cleaned daily.
Translate this sentence to Dutch --> 

Slide 14 - Tekstslide

City Centre






Every 
bus is cleaned daily.
Translate this sentence to Dutch --> Elke bus wordt dagelijks schoongemaakt.

Slide 15 - Tekstslide

City Centre





 
Each
bus has it's own route.
Translate this sentence to Dutch -->

Slide 16 - Tekstslide

City Centre





 
Each
bus has it's own route.
Translate this sentence to Dutch --> Elke bus heeft zijn eigen route.

Slide 17 - Tekstslide

De hele groep
Onderdelen van een groep zonder uitzonderingen
Nadruk op de afzonderlijke onderdelen

Slide 18 - Sleepvraag

All, every, each

Slide 19 - Tekstslide

each vs. every

Slide 20 - Tekstslide

each vs. every
Every artist is sensitive.
Each artist sees things differently.



Slide 21 - Tekstslide

Example
Write three sentences
All
Every
each

Theme: school/students/homework

You have 5 minutes --> write on the board

Slide 22 - Tekstslide

My example

All students need to do homework.

Every student in this class needs to do their homework for English.

Each student needs to look on Magister what to do. 


Slide 23 - Tekstslide