1. Meneer knoeit heel erg door het trillen
2. Hij eet langzaam zodat het eten koud wordt
3. Hij komt moeilijk overeind uit zijn stoel
4. Hij verliest zijn evenwicht bij het lopen
5. Hij kan niet lang staan onder de douche
6. Hij heeft moeite met fijne handelingen; knoopjes en veters dichtmaken enzo
7. Hij verlies veel speeksel uit zijn mond, dit vind hij erg vervelend
8. Hij praat langzaam en is moeilijk te verstaan