H11 Herhaling met vragen: Regeling intern milieu

H11 regeling intern milieu
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H11 regeling intern milieu

Slide 1 - Tekstslide

Bij 'hittestuwing' loopt de lichaamstemperatuur snel op. Waarom?
A
de 'norm' is veranderd
B
de 'receptor' werkt niet meer
C
de 'effector' werkt niet meer
D
het regelcentrum werkt niet meer

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn de aanvoerende bloedvaten naar de lever?

Slide 3 - Open vraag

juist of onjuist

de poortader is zuurstofrijk
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Wat is glycogenese
A
de omzetting van vet in glucose
B
de omzetting van glucose in glycogeen
C
de omzetting van glycogeen in glucose
D
de omzetting van glucose in vet

Slide 5 - Quizvraag

Welk hormoon stimuleert de omzetting van glucose in glycogeen?
A
insuline
B
glucagon
C
adrenaline

Slide 6 - Quizvraag

Waar worden insuline en glucagon gevormd?
A
hypofyse
B
lever
C
hypothalamus
D
alvleesklier

Slide 7 - Quizvraag

De schommelingen in glucosegehalte van het bloed in de poortader, in de leverader en in de leverslagader worden met elkaar vergeleken. In welk van deze bloedvaten is het verschil tussen het minimum glucosegehalte en het maximum glucosegehalte van het bloed het kleinst en in welk het grootst?
A
kleinst = leverader & grootst = poortader
B
kleinst = leverader & grootst = leverslagader
C
kleinst = leverslagader & grootst = poortader
D
kleinst = leverslagader & grootst = leverader

Slide 8 - Quizvraag

juist of onjuist?
de nieren vormen ureum
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

juist of onjuist?
het omzetten van de restanten van aminozuren in vetten noemen we lipogenese
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Zie blz.98 voor Wet van Fick:
Als de diffusie-afstand groter wordt, neemt de n dan toe of af?
A
toe
B
af

Slide 11 - Quizvraag

Als het diffusieoppervlak kleiner wordt, neemt de n dan toe of af?
A
toe
B
af

Slide 12 - Quizvraag

Welke onderdeel uit de wet van Fick wordt met name beïnvloed bij iemand met longemfyseem?
A
A
B
D
C
ΔC
D
ΔX

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de dode ruimte?

Slide 14 - Open vraag

Wat hebben we vorige week gemeten met de 'spirometer'?
A
Het restvolume
B
De ventilatiecapaciteit
C
De vitale capaciteit
D
De totale longcapaciteit

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Is er in de interpleurale ruimte sprake van overdruk of onderdruk?
A
onderdruk
B
overdruk

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de grootste sturende factor in de regelkring voor ademdiepte en ademfrequentie?
A
pCO2
B
pO2
C
pH
D
Hb

Slide 18 - Quizvraag

Wat is bepalend voor het wel/niet verlaten van moleculen uit het bloed in het kapsel van Bowman?
A
de osmotische waarde van de moleculen
B
het formaat van de moleculen
C
de bloeddruk van de moleculen
D
de pH van de moleculen

Slide 19 - Quizvraag

Als er stoffen tegen de concentratie gradiënt in vervoerd worden, is er sprake van:
A
Actief transport
B
Passief transport
C
Osmose
D
Diffusie

Slide 20 - Quizvraag

Zal een hogere bloeddruk leiden tot méér of minder ultrafiltratie?
A
meer
B
minder

Slide 21 - Quizvraag

Als een stof voor de tweede keer opgenomen wordt in het bloed, is er sprake van
A
Terugresorptie
B
Reabsorptie
C
Resorptie
D
Absorptie

Slide 22 - Quizvraag

De stroomrichting van het bloed langs het dalende en het stijgende deel van de lus van Henle is tegengesteld aan die van de voorurine. Wat is het voordeel daarvan?
A
De concentratiegradiënt blijft daardoor gelijk
B
De concentratiegradiënt neemt daardoor af
C
De concentratiegradiënt neemt daardoor toe

Slide 23 - Quizvraag